2.Voor ambtenaren, die na het inwerking treden van deze verordening in de termen vallen om de huwe lijkstoelage te genieten, gaat deze in op de eerste dag der maan<J volgende op die waarin de 23 jarige leeftijd wordt bereikt en overigens op de eerste dag der maand, volgende op die, waarin het huwelijk wordt gesloten. 3.Let in lid 1 bepaalde geldt niet voor ambtenaren op welke het werkliedenreglement van toepassing is, alsmede op hen, die een functie vervullen,welke geen volledige dagtaak oplevert, tenzij de betrok kene meer dam één van dergelijke functies be leedt en hij daarin voortdurend een volledige dagtaak vindt, in welk geval, zolang de daaraan verbonden gezamenlijke wedde en toelagen met uitzondering van diploma-, rijwiel- en kindertoelage, minder be dragen dan f.2 436,op de huwelijkstoelage aan spraak bestaat. Artikel 15. kinder- 1.Boven en behalve de wedden of lonen en toelagen toelage. ingevolge de bepalingen van deze verordening ge nieten de ambtenaren dezer gemeen e bij wijze tan tijdelijke-toelage voor hun wettige of gewet tigde alsmede voor de uit een vroeger huwelijk van hunne echtgenoten gesproten kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar en voor hun kinderen van 13, 19 en 20 jaar, voor zover deze het dagonder wijs volgen aan een inrichting voor algemeen vor mend of vakonderwijs een kindertoelage. 2.De kindertoelage wordt genoten met ingang van de eerste dag der maand of, indien de bezoldiging in weekloon is uitgedrukt op de eerste dag der werkweek, volgende op die waarin het kind is gebo ren en eindigt met ingang van de eerste dag van het kalenderjaar volgende op dat waarin het kind de 13 jarige leeftijd heeft bereikt of overleden is en met ingang van de eerste dag van de maand of van de loonweek volgende op die, waarin het kind anders dan tengevolge van overlijden, heeft opge houden pleegkind te zijn, of- indien het een kind betreft van 18 jaar of ouder- heeft opgehouden het dagonderwijs als vorenbedoeld te volgen, dan wel de 21 jarige leeftijd heeft bereikt. 3.Pleegkinderen, die deel uitmaken van het gezin van belanghebbende en geheel als eigen kinderen door hen worden onderhouden en opgevoed en voor wie de aftrek voor de loonbelasting is toegestaan wor den voor de toepassing dezer regeling met eigen kinderen gelijkgesteld. 4.De kindertoelage bedraagt per kind 3% van de be zoldiging voor zover deze wordt genoten op 1 Janu ri van het jaar, of, bij latere indiensttreding op de datum van de indiensttreding, met dien verstande dat de to la e per kind tenminste f.150,per jaar (voor maand- en weekloners f.12,50 per maand, respectievelijk f.2,90 per week) en ten hoogste f.205,per jaar bedraagt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 58