Dit artikel luidt als volgt:
"Wegens gebouwde of ongebouwde eigendommen en hunne
aanhorigheden, die gelegen zijn in bepaalde gedeelten
der gemeente, kan, gedurende een periode van ten hoogste
dertig jaren, een jaarlijkse belasting geheven worden
naar grondslagen, volgens welke een billijke bijdrage gevor
derd wordt in de kosten van door of met medewerking van
het gemeentebestuur tot stand gebreehte werken, waardoor
dl.eze eigendommen zijn gebaat".
Door een 30-jarige leningsduur wordt derhalve aan
de wettelijke eisen voldaan.
Volgens de heersende opvattingen mag het hoogst
toelaatbare percentage wegens kostenverhaal op ongeveer
80% worden gesteld. Dit wil dus zeggen dat van bovenge
noemde totaalkosten ad f.120413,25 80% of f.96330,60 uit
belasting mag worden teruggevorderd.
Het begrotingsevenwicht noodzaakt om direct dit per
centage van 80 door de belasting te doen bereiken. Trouwens
bij de opzet van de overdrachtsovereenkomst aan de P.N.E.M.
zijn wij bij onze berekeningen reeds van deze basis uitge
gaan.
in aansluiting op de heffingsvorm van straat- en
baatbelasting in deze gemeente menen wij ook voor deze elec-
triciteitsbeiasting tot een heffing naar de kadastrale
opbrengst te moeten adviseren.
Deze methode immers biedt een eenvoudige grondslag
(kan jaarlijks uit de leggers van het kadaster worden geput)
brengt weinig heffingskosten met zich en vormt voor de be
lastingplichtigen iets zekers.
De totaalteiling van kadastrale opbrengsten van ge
bouwde eigendommen, welke aan het electrisch net zijn of
kunnen worden aangesloten zal per 1 Januari 19 49 ongeveer
f.48.000,bedragen.
Ten einde de belastingopbrengst zoveel mogelijk aan
de jaarlijkse kosten te evenaren is om de 10 jaar een de
gressief heffingspercentage te bepalen.
Voor de eerste 10 jaren is dit percentage namelijk
te bepalen op 8, voorde volgende 10 jaren op 65 en voor de
laatste 10 jaren op 5i.
Bij het redigeren der verordening is de mogelijk
heid onder het oog gezien, dat de eigenaars van verschillen
de percelen, welke op grond van de aanwezigheid van elec-
trische kabel vlak bij hun eigendom tot directe aansluiting
in staat zijn, dit om verschillende redenen nalaten. Aan
gezien echter door de gemeente voor de electriciteitsvoor-
ziening mogelijkheden zijn geopend en dus kosten zijn ge
maakt, is in artikel 1, tweede lid bepaald, dat men als
aangesloten wordt aangemerkt als reeds de dienstleiding
naar het betrokken eigendom is aangelegd. De eigenaar kan
zich derhalve niet aan belastingheffing onttrekken door
niet aan te sluiten of zelfs b.v. te verbieden dat de kabel
door zijn grond naar zijn eigendom wordt geleid. Thans is
voldoende als de dienstaftakking is tot stand gebracht.
In artikel 5, sub 3 is bepaald dat de totale be
lastingopbrengst gedurende de 3 diverse tienjaarlijkse
tijdvakken per jaar nimmer meer dan respectievelijk f.3 8 40,-
f.3240,-- en f.2520,zal mogen bedragen. Deze bepaling
was noodzakelijk omdat door uitbreiding van de gemeente
nieuwe aansluitbare percelen ontstaan, die derhalve ook hun
aandeel in de belasting zullen moeten bijdragen.