van de gemeente geschat door vergelijking met de belast
bare opbrengst van andere soortgelijke eigendommen.
Artikel 5.
1. De belasting bedraagt per jaar:
gedurende eerste 10 jaren der heffing: 8% van de belast
bare opbrengst;
gedurende de volgende 10 jaren der heffing: 6,75?ü van de
belastbare opbrengst;
gedurende de laatste 10 jaren der heffing: 5,25'jo van de
belastbare opbrengst.
2. Bij de berekening van het bedrag van de aanslag wordt een
gedeelte van een cent verwaarloosd.
3. De opbrengst der belasting zal niet te boven mogen gaan:
gedurende de eerste 10 jaren het bedrag van f.3840,
per jaar;
gedurende de volgende 10 jaren het bedrag van f.3240,
per ja.ar;
gedurende de laatste 10 jaren een bedrag van f.2520,
per jaar.
4. Indien de opbrengst der belasting, berekend volgens het
eerste lid van dit artikel te boven zou gaan het bedrag,
dat volgens het derde lid van dit artikel ten hoogste
kan worden geheven, dan wordt bij de vaststelling der aan
slagen op het overeenkomstig het eerste lid van dit ar
tikel berekende bedrag der verschuldigde belasting een zo
danige vermindering toegepast, dat het totaal bedrag der
aanslagen het bedrag in het derde lid van dit artikel
aangegeven niet overschrijdt.
Artikel 6.
Van de belasting zijn vrijgesteld:
a) Gebouwen, eigendom der gemeente en gebezig^d.jv««T^cn*"pu-
gewijzigd-ziex bliexe dienst;
s]_0t d) Gebouwen, uitsluitend geb^zJrfTdr'voor de openoare eredienst;
c) Gebouwen, uitsluoJ^^rdr^diCTiende als inrichting van welda-
dighei^jiif-ttrr^erpleging en genezing van zieken en gebrek-
Artikel 7
1. Aan de aangeslagene, die in de loop van het belastingjaar
zijn rechten op het onroerend goed, waarvoor hij is aan
geslagen, geheel of gedeeltelijk verliest, wordt op zijn,
binnen twee maanden na de wijziging, in te dienen ver
zoek voor de nog niet ingetreden maanden een zo nodig in vei
houding berekende ontheffing of teruggaaf van belasting
verleend.
2. Voor de tijd, waarvoor ingevolge het bepaalde in het vorig f
lid ontheffing of teruggaaf wordt verleend, wordt aan de
nieuwe verkrijger een nieuwe aanslag tot een aan de
verleende ontheffing of teruggaaf gelijk zijnd bedrag op
gelegd. y
Artikel 8.
V/anneer enig gebouwd eigendom vervalt of met zijn aanhorig-
heden in enig belastingjaar gedurende langer den zes