b.honden uitsluitend dienende tot geleiding van blinden; c.politiehonden, door ambtenaren van politie gehouden ter verrichting van opsporingsdiensten; f dvhonden, welke strekken ter vervanging van honden,waar voor onder het belastingjaar de belasting reeds is ver schuldigd of betaald, indien door die vervanging het aantal honden in de gemeente niet wordt vermeerderd en behoudens het bepaalde in het tweede lid. 2. Voor de toepassing van artikel 9, tweede lid, of van artikel 10, worden honden, als bedoeld in het eerste lid, onder d, geacht dezelfde te zijn als de honden welke zijn vervangen. Artikel 6. Houders van hondenkennels en handelaren in honden zijn, on verminderd het bepaalde in rtikel 5, voor elke hond, uitge zonderd de honden, bedoeld in artikel 3, tweede lid, verschul digd 50/' van het bedrag, vastgesteld in artikel 3, eerste lid, met dien verstande, dat een houder of handelaar in totaal niet meer verschuldigd is dan f.10, Artikel 7. Voor honden, in de loop van het jaar verkregen of belastbaar geworden, is de belasting ten volle.verschuldigd, indien dit plaats heeft in de eerste zes maanden en voor de helft in dien dit later plaats heeft. Artikel 8. Voor honden, welke in de loop ven het belastingjaar aan een andere houder in de gemeente overgaan en waarvoor de belasting reeds is verschuldigd of betaald, terwijl ter zake geen ont heffing is gevraagd op grond van het bepaalde in artikel 9, is in hetzelfde jaar, onv rminderd het bepaalde in artikel 10, geen belasting meer verschuldigd. Artikel 9. 1. Aan de belastingplichtigen, die vóór 1 Juli van het belas tingjaar ophouden in de gemeente één of meer honden te hou den, wordt ontheffing van de helft der belasting verleend. 2. fan de belastingplichtigen, die zijn aangeslagen overeen komstig artikel 3, eerste lid, en van wie één of meer honden vóór 1 Juli van het belastingjaar komen te behoren tot die waarvoor ingevolge artikel 3) tweede lid, de ver minderde belasting verschuldigd is, wordt voor elke hond, ten aanzien waarvan zulks het geval is, ontheffing verleend tot een bedrag, gelijk aan de helft van het verschil in belasting volgens het eerste en het tweede lid van artikel 3 3. Ontheffing, als in het eerste of in het tweede lid bedoeld," wordt verleend door Burgemeester en Wethouders en moet schriftelijk werden aangevraagd vóór 15 Juli van het be lasting j aar. Artikel 10. 1. Indien voor een hond de belasting volgens het tweede lid van artikel 3 is geheven voor het gehele belastingjaar en de xiond voor 1 Juli van dat jaar niet meer uitsluitend

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 9