loonregeling of het bedrag, per maand gerekend, dat in
de arbeidsovereenkomst is vermeld, uitgezonderd de kinder
bijslag en de eventueel verleendë toelagen, welke niet
in de pensioensgrondslag opgenomen zouden worden, indien
de belanghebbende in vaste dienst ware.
Artikel 3.
1. Aan de belanghebbende, die over het gehele eerste kwartaal
van 1950 aanspraak: heeft op volledige of gedeeltelijke
wedde of vol edig of gedeeltelijk loon, wordt een uitke
ring ineens toegekend.
2. De uitkering, bedoeld in het eerste lid, bedraagt, be
houdens het bepaalde in het derde lid:
a. voor een belanghebbende, geboren vóór 2. Januari 1927:15/2
b. voor een belanghebbende, geboren na 1 Januari 1927,
doch vóór 2 Januari 1928: 10/Ó;
c. voor een belanghebbende, geboren na 1 Januari 1928,
doch vóór 2 Januari 1929: 5%
van de maandelijkse wedde, welke, of van het maandelijkse
loon, hetwelk op 1 Januari 1950 voor hem gold of met
terugwerkende kracht alsnog zal geiden.
3. Voor een mannelijke belanghebbende, geboren vóór 2 Januari
192.7, zal de uitkering, bedoeld in dit artikel, niet
minder bedragen dan f.26,Dit minimum geldt niet voor
een belanghebbende, die een betrekking vervult, welke,
naar het oordeel van burgemeester en wethouders, als neven
betrekking is te beschouwen, tenzij hij meer dan één
nevenbetrekking in dienst der gemeente vervult, in de ge
zamenlijke vervu ing waarvan hij bij voortduring een
volledige dagtaak vindt.
4. Aan de belanghebbende, die slechts over een deel van het
eerste kwartaal van 1950 aanspraak heeft op volledige
of gedeeltelijke wedde of gedeeltelijk of volledig loon,
wordt een evenrdig deel toegekend van de uitkering, be
doeld in het eerste lid, met inachtneming van de in het
tweede lid gemaakte onderscheiding, dan wel van het
minimumbedrag, vermeld in het derde lid, met dien verstan
de dat de uitkering in geval van indiensttreding na 1
Januari 1950 wordt berekend naar de maandelijke wedde of
het maandelijkse loon op de datum van indiensttreding.
Artikel 4.
1. Burgemeester en Wethouders kunnen op de in artikel 3
bedoelde uitkering een voorschot verlenen. Indien na af
loop van het eerste kwartaal 1950 blijkt, dat dit voor
schot geheel of gedeeltelijk ten onrechte is verleend,
kunnen burgemeester en wethouders tot gehele of gedeelte
lijke terugvordering van het toegekende voorschotbedrag
overgaan.
2. In geval van overlijden van de belanghebbende blijft
terugvordering van het voorschot achterwege.
Artikel 5.
1. Ten aanzien van een belanghebbende, die bij de periodieke
betaling van zijn bezoldiging of loon vermeerderd met
geen loonbelasting verschuldigd zou zijn, komt de loon
belasting voor rekening der gemeente.