BIJLAGE 15. De Raad der gemeente Beek N.B. Gelet op de artt.170 en 228 der Gemeentewet; HEEFT BESLOTEN 1. per 15 April 1950 bij de Coöperatieve Centrale Boerenleen bank, gevestigd te Eindhoven op onderhandse schuldbekente nis een geldlening aan te gaan, groot f.508541,7 4 tegen een koers van 100% onder de navolgende voorwaarden: 2. a. Over het onafgeloste nominaal bedrag der lening een rente te betalen, berekend naar drie en één vierde pro cent (3t%) per jaar, vervallende en te voldoen in half jaarlijkse termijnen, telkens op 15 October en 15 April van elk jaar, voor het eerst op 15 October 1950 over het alsdan verschenen tijdvak, te rekenen van de datuin van storting resp. overschrijving der gelden; b. het bedrag der lening a pari af te lossen en terug te betalen in 50 jaren en wel: in het jaar 1951 f. 5541,71 in de jaren 1952. en 1953 telkens 5500, in de jaren 195fï. t/m I960 telkens 6000, in de jaren 1961 t/m 1970 telkens 7 500, en in de jaren 1971 t/m 2000 telkens 12500, Deze aflossingen zullen geschieden op 15 April van de betreffende jaren. De eerste aflossing zal derhalve plaats vinden op 15 April 1951. 3. Versterkte resp. vervroegde aflossing zal gedurende het tijdvak van 15 April 1950 tot 15 April 1955 niet mogen plaats hebben. Vanaf 15 April 1955 zal de gemeente, uit sluitend op de aflossingsverschijndagen, bevoegd zijn, tot versterkte resp. vervroegde aflossing over te gaan, mits zij over het bedrag, dat buitengewoon wordt afgelost een extra-vergoeding bijbetaalt, welke gedurende het tijd vak van 15 April 1955 tot 15 April 1960 anderhalf procent 1*2en vanaf 15 April I960 gedurende de gehele verdere looptijd der lening één procent (l%) bedraagt. 4. Indien en zo vaak de Gemeente van de in artikel 3 dezer overeenkomst omschreven bevoegdheid, om tot versterkte resp. vervroegde aflossing over te gaan, gebruik maakt, zal zij gehouden zijn, de Bank van haar voornemen daartoe tenminste drie maanden voor de aflossingsverschijndag per aangetekend schrijven in kennis te stellen onder ver melding van het bedrag, dat zij buitengewoon zal aflossen. 5. Voor zover deze lening is aangegaan ten behoeve van woning bouw en de Staat der Nederlanden overgaat tot een uitke ring ineens op grond van het bepaalde in r- rtikel 2 4 B, lid 2, van het Woningbesluit, zoals dit is gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 30 December 1947, Staatsblad No. H.468, betreffende de bouwkosten dezer woningen, is de Gemeente verp3;icht, -met inachtneming van een opzeggings termijn van één maand- het desv/ege ontvangen bedrag terstond, zonder bijbetaling van extra-vergoeding als bepaald en omschreven in artikel 3 dezer overeenkomst, tot buitengewone aflossing op deze geldlening aan te wenden. Voor de na deze buitengewone aflossing resterende schuld moet de jaarlijkse aflossing worden vastgesteld door de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 24