BIJLAGE no.2
Verordening tot regeling van een uitkering over het eerste
kwartaal 19 50 aan een deel van het gemeentepersoneel
De Raad der gemeente Beek B.B.;
gelezen de circulaire van de minister ven binnenlandse zaken
van 16 Janu; ri 1950, nr. 42065/G, afd.A.Z., bureau III;
overwegende, dat het, in verband met de jongste stijging der
kosten van levensonderhoud wenselijk is aan een deel van het
gemeentepersoneel boven de bezoldiging een uitkering toe te
kennen;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders, dd. 16
Februari 1950;
gelet op het advies van de personeelsorganisaties, bedoeld in
artikel 3 van het Ambtenarenreglement en artikel 4 van het
Werkliedenreglement;
besluit:
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening tot regeling van een uitkering over het eerste
kwartaal 1950 aan een deel van het gemeentepersoneel.
Artikel 1.
1. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid van dit artikel
is deze verordening van toepassing op de ambtenaren, die
overeenkomstig de bepalingen van het ambtenarenreglement
en het werkliedenreglement in dienst der gemeente zijn aan
gesteld in vaste of tijdelijke dienst, dan wel in dienst
der gemeente werkzaam zijn als arbeider op arbeidsovereen
komst naar burgerlijk recht, een en ander voorzover hun
wedde of loon van gemeentewege wordt geregeld en vastgesteld
en mits zij geboren zijn vóór 2 Januari 1929.
2. Deze verordening is niet van toepassing op:
le. de deurwaarder der plaatselijke belastingen;
2e. de gemeente-arts;
3e. de secretaris van de commissie tot wering van school
verzuim.
Artikel 2.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
le. "belanghebbende15hij, op wie deze verordening van toe
passing is;
2e. "wedde": het salaris, per maand gerekend, vermeerderd met
de toelagen, welke in aanmerking komen voor opneming in
de pensioensgrondslag van de ambtenaar;
3e. "loon": het bedrag, dat, per maand gerekend, voor de belang
hebbende geldt volgens de van toepassing zijnde loonrege
ling of het bedrag, per maand gerekend, dat in de arbeids
overeenkomst is vermeld, uitgezonderd de kinderbijslag
en de eventueel verleende toelagen, welke niet in de pen
sioensgrondslag opgenomen zouden worden, indien de belang
hebbende in vaste dienst ware.