BIJL;,GE 32.
De Raad der gemeente Beek N.B.
Overwegende, dat het wenselijk wordt geacht de hierna genoem
de kapitaalsuitgaven, die totdusver uit lopende kasgeld
leningen worden gefinancierd, in een vaste geldlening te
consolideren:
Archief ruim te-
f.
90,—
Cyclostyle
11
90,—
Br andwee middel en (Brandbu smiddel en)
11
60
Brandweerkleding
11
1600,—
Uitbreiding straatverlichting
11
10000,—
Premie woningverbetering- en splitsing
ti
4270,—
V e rbin din g sweg Markbru g
11
6350,—
Aankoop vrachtauto
11
4000,
Aanleg plantsoen
11
1200,
Stratenverbetering en riolering
it
31600,
Schoolgebouw
11
21000,
Schoolmeubelen en leermiddelen
11
9 490,—
Sportterrein
11
4400,
Uitbreiding Electrisch net.
11
75850,—
Totaal
.f
170000,—
Gelet op art.2.28 der Gemeentewet
HEELT BESLOTEN
per 1 Augustus 1950 bij de Boerenleenbank, gevestigd en kan
toorhoudend te Beek N.B., onderhands ter leen op te nemen
een som van f.170000,tegen de koers a pari, zulks onder
de volgende voorwaarden:
1. De debitrice zal een rente van 3% in het jaar verschuldig<
zijn, welke rente ingaat op 1 Augustus 1950 en jaarlijks
moet worden betaald op de 31ste December, voor het eerst
op die datum dezes jaars over het alsdan verschenen
tijdvak sedert de opneming der gelden.
2. Het kapitaal zal moeten worden terugbetaald als volgt:
in 1951f. 10500,—
in 1952 en 195310 400,p~r jaar
in 1954 en 19559600,per jaar
1956 t/m 195B9000,— per jaar
1959 en I960r 7350,per jaar
in 196166 50,—
in 1962 t/m 1968,6100,— per jaar
in 1969 en 19705600,per jaar
in 1971 t/ 1975...3450,— per jaar
Deze aflossingen moeten worden voldaan op de 30ste Juni
van ieder jaar, voor het eerste op die datum in 1951.
3. Versterkte of algehele aflossing zal vóór of op 30 Juni
1955 niet mogen plaats hebben. Na 30 Juni 1955 is de de
bitrice bevoegd op de aflossingsverschijndagen tot alge
hele of versterkte aflossing over tegaan, mits zij daar
van tenminste drie maanden tevoren schriftelijk aan de
Bank heeft kennis gegeven. Indien de debitrice van deze
bevoegdheid gebruik maakt in de jaren 1955 tot en met
1960 zal zij een boete verschuldigd zijn van IA/Ó over
het bedrag der extra-aflossing. Maakt de debitrice
van deze bevoegdheid gebruik na I960 doch vóór 1971 dan