Onverminderd het bepaalde in artikel 306 der Gemeentewet, wordt 2. De ontheffing geschiedt naar evenredigheid van de nog niet aangebro ken dagen, weken of maanden van het tijdvak, waarover de "belasting is verschuldigd, en alleen ingeval de aanvraag om ontheffing binnen drie maanden na het ophouden van het gebruik of genot bij de gemeente raad is ingediend. Artikel 9» 1. Indien blijkt, dat ten onrechte geen of dat te weinig belasting is opgelegd, wordt de niet of de te weinig opgelegde belasting van de belastingplichtige of van zijn erfgenamen nagevorderd, zolang niet sedert de dag, waarop de belasting had moeten geschieden, die jaren zijn verstreken; 2. Indien is gebleken, dat het niet heffen van belasting of het opleggen van een te lage belasting het gevolg is van het niet -of niet behoor lijk voldoen aan de verplichtingen, bedoeld in het volgende artikel, 'wordt het na te vorderen bedrag met het viervoud daarvan verhoogd, tenzij op grond van dwaling, verschoonbaar verzuim of niet aan de be lastingplichtige te wijten oorzaak redenen aanwezig zijn, om deze verhoging niet toe te passen. Artikel 10. 1. Tot de richtige heffing der belasting kunnen aarden, die vermoed worden belastingplichtig te zijn, formulieren 'worden aangeboden, be-r stemd tot het verstrekken van inlichtingen. Het model van deze formulieren wordt vastgesteld door Burgemeester en Wethouders. 2. De dag der uitreiking wordt op het formulier vermeld. 3. Ieder wien een formulier is uitgereikt, is verplicht dit duidelijk, volledig en naar waarheid in te vullen, het te ondertekenen en het binnen veertien dagen na de dagtekening der uitreiking ter gemeente secretarie terug te bezorgen. 4. Ieder wien een formulier is uitgreikt, is voorts gehouden aan Burge meester en Wethouders op hun aanvraag mondeling of schriftelijk die nadere inlichtingen te verstrekken, welke zij voor de bepaling van het bedrag der belasting nodig oordelen. Artikel 11 De inning van precariorechten geschiedt door de gemeente-ontvanger, die voor elke aan hem gedane betaling een bewijs van ontvangst af geeft uit een daartoe door Burgemeester en Wethouders verstrekt re gister. Artikel 12. 1. Van hem, die nalaat de verschuldigde precariorechten te voldoen, worden deze ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van de artik len 291 tot en met 295 Gemeentewet; 2. Verschuldigde bedragen, waarvan de invordering niet heeft kunnen ge schieden, kunnen door de Gemeenteraad oninvorderbaar worden verklaard. 3. Het besluit van de uemeenteraad, v/aarbij aanslagen oninvorderbaar worden verklaard, ontheft de gemeente-ontvanger van verdere pogingen tot invordering. Artikel 13.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 73