BIJLAGE 64.
De Raad der gemeente Beek N.B.;
Overwegende, dat in de gemeente geen openbare school voor
gewoon lager onderwijs, doch wel bijzondere scholen voor zodanig
lager onderwijs bestaan;
dat in dit geval volgens artikel 101, vijfde lid, der L.O.
wet 1920 vóór 1 Haart van elk jaar moet v/orden bepaald het
bedrag, dat per leerling voor de betrokken bijzondere scholen
in dat jaar als vergoeding wordt beschikbaar gesteld ter bestrij
ding van de kosten, bedoeld in het eerste lid van artikel
55bis der lager onderwijswet 1920;
dat naar zijn mening, gegrond op tot dusver voor het bij
zonder onderwijs in deze gemeente vereiste bedragen en mede
lettend op het door Gedeputeerde Staten bij hun besluit van
9 Augustus 1950 voor 1949 in beroep vastgestelde bedrag op
f.24,75, met eenzelfde bedrag per leerling kan worden volstaan,
aangezien dit bedrag voldoende moet worden geacht voor de rede
lijke behoften van een in normale omstandigheden verkerende
school
besluit:
het bedrag per leerling, bedoeld in het vijfde lid van artikel
101 der lager onderwijswet 1920 voor het lager onderwijs voor
het jaar 1951 bepalen op f.24,75*
Aldus vastgesteld door de Raad der
gemeente Beek N.B. in zijn openbare ver
gadering van 28 November 1950.
DE RAAD VOORNOEMD,