BIJLAGE 107.
De Raad der gemeente Prinsenbeek;
Gelet op het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 4 Mei 1951»
besluit:
-onder afwijking van het bepaalde in art.121, lid 2 der Gemeentewet-
1. met de Naamloze Vennootschap BANK VOOR NEDERLANDSE GEMEENTEN, geves
tigd te 1 s-Gravenhage, een rekening-courant-overeenkomst aan te gaan,
waarin, voorzover daaraan behoefte bestaat, wordt vervat een crediet,
waarvan het bedrag in overeenstemming met de Bank, voorzoveel nodig
na bekomen goedkeuring, van jaar tot jaar zal worden vastgesteld;
2. goed te keuren, dat in de overeenkomst de volgende bepalingen zullen
worden opgenomen:
Artikel 1.
De Bank bepaalt de rente voor de saldi in debet en credit. De rente over
het debetsaldo zal niet meer mogen bedragen dan 1%/o boven het promesse
disconto van de Nederlandse Bank. Bij de aanvang van deze overeenkomst
bedraagt de debetrente 3per jaar en de creditrente j?/o per jaar.
Van iedere wijziging der rentepercentages zal de Bank, tenminste
één maand tevoren, bij algemeen rondschrijven, aan de rekeninghouders
kennis geven.
Artikel 2.
De Bank belast zich kosteloos met de betalingen, welke de Gemeente haar
zal opdragen en zulks voorzover de stand der rekening, in verband met
het maximum-credietdat zal toelaten.
Artikel 3»
De Bank zal aan de Ontvanger der Gemeente geen gelden uitbetalen, onver
schillig of dit geschiedt in mindering van een creditsaldo, dan wel daar
door een debetsaldo ontstaat, dan op een aan haar te overhandigen of toe
te zenden schriftelijke, gedagtekende verklaring van de Burgemeester of
van een ander lid van het College van B.en W.dat deze de opneming tot
het daarin vermelde bedrag goedkeurt.
In spoedeisende gevallen kan de betaling op de telefonische of tele
grafische aanvraag van de Ontvanger geschieden, mits de machtiging, als
in het vorig lid bedoeld, wordt vermeld en de schriftelijke aanvraag,
vergezeld van laatstbedoelde machtiging, onmiddellijk wordt nagezonden.
De Bank zal onverwijld de Burgemeester schriftelijk ermede in kennis
stellen, dat zij gevolg geeft aan de telefonische of telegrafische aan
vraag van de Ontvanger.
Artikel 4
De Bank zal alle betalingen aan derden verrichten, welke de Ontvanger
haar zal opdragen, zowel met behulp van de postrekening der Bank als op
andere v/ijze, onverschillig of dit geschiedt in minderling van een credit
saldo, dan wel daardoor een debetsaldo ontstaat.
Indien de betaling per opdracht een bedrag van f.2500,overtreft,
zal zij hiertoe niet overgaan dan na ontvangst van een schriftelijke, ge
dagtekende veiklaring van de Burgemeester, een ander lid van het College
van B.en iff. of een door dit College aangewezen gemachtigde, dat deze de
betaling goedkeurt.
In spoedeisende gevallen kan de betaling telefonisch of telegrafisch
door de Ontvanger worden opgedragen, mits daarbij voor zoveel het beta
lingen als in het vorig lid bedoeld betreft, wordt vermeld, dat de Burge
meester of een ander lid van het College van B.en W. de betaling goed
keurt en de schriftelijke opdracht, als bedoeld in het eerste lid, alsmede
voorzoveel nodig de machtiging, als bedoeld in het tweede lid van dit
artikel, onmiddellijk wordt nagezonden.