BURGEMEESTER EN 'VETHOUDERS VAN PRINSENBEKER
BIJLAGE 109.
Aan
de Raad.
Onderwerps
Subsidie salaris Maat
schappelijk Werkster.
Onder overlegging van een schrijven van 17 November 1950
van de Stichting Maatschappelijk Werk ten Plattelande, waarin wordt
gevraagd een subsidie tot 50$ te willen verlenen in de salariskosten
van de Maatschappelijk Werkster hebben wij de e> r Uwe raad het vol
gende mede te delen.
In 1944 werd door bedoelde Stichting voor het agglomeraat
der voormalige gemeente Princenhage een Maatschappelijk Werkster be
schikbaar gesteld. Het salaris van deze werkster werd door de Stich
ting betaald uit het belangrijke subsidie dat deze voor dit doel
van het Rijk ontving.
Nu het Maatschappelijk Werk alom in den lande in een
grote behepte blijkt te voorzien tracht de Stichting aan de steeds
toenemende vraag tegemoet te komen door aanstelling van meer Maat
schappelijke Werksters. Aangezien echter het rijkssubsidie niet be
langrijk kon worden verhoogd moest de Stichting naar andere mogelijk
heden uitzien. Dit is de reden geworden wa_rom van de respectievelijke
gemeenten een percentueel subsidie in het salaris van de Maatschappe
lijk Werkster wordt gevraagd. Zou in de salariskosten der tegenwoor
dige werksters door de gemeente een subsidie van 50$ worden verstrekt
dan kan hun getal met 100$ worden uitgebreid.
De stichting vraagt van deze gemeente een subsidie van
50$. De Maatschappelijk Wakster is echter ook zoals gezegd werkzaam
in het naar Breda overgegaan gebiedsdeel der voormalige gemeente
Princenhage.
Wij hebben ons ter zake in verbinding gesteld met het
Gemeentebestuur van Breda en aldaar vernomen dat de Stichting van die
gemeente een subsidiebijdrage van 50$ vraagt.
Onze beide Gemeentebesturen zijn echter van oordeel dat -
waar de werktijden van de Maatschappelijk Werkster voor de beide werk
gebieden ongeveer gelijkelijk verdeeld zijn - een gelijk subsidie
behoort te worden aangehouden.
Noch het Gemeentebestuur van Breda noch ons College zijn
geneigd in het totaal salaris tot meer dan gezamenlijk 50$ bij te
dragen. Het komt ons ongewenst voor het subsidie af te wijzen, daèr
dit tengevolge zal hebben, dat het werk wordt opgeheven. Dit nu is on
verantwoord en gezien de prestaties in het verleden practisch ontoe
laatbaar, door dit werk in deze gemeente een ruime good-will heeft
verkregen.
In overleg met het Gemeentebestuur van Breda stellen wij
Uwe raad voor - de raad van Breda heeft daartoe inmiddels reeds be
sloten - om voor het jaar 1951 gerekend van 1 Februari 1951» zijnde de
datum van reorganisatie van het Maatschappelijk Werk hier ter plaatse,
een tegemoetkoming te terlenen van 25 in de salaris en bijkomende kos
ten verbonden aan de aanstelling van de Maatschappelijk Werkster Mej
v.Waes, met dien verstande dat de salariëring zal geschieden met in
achtneming van de rijkssalarisnormen, een en ander onder voorbehoud
van goedkemming van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.
DE SECRETATM