BIJLAGE 114.
De Raad der gemeente Prinsenbeek;
gelet op artikel 20 en 20bis der Armenwet;
besluit s
het reglement van het Burgerlijk Armbestuur van Prinsenbeek te wij
zigen als volgt.
Artikel I
1. Hetgeen in artikel 2, lid 2 en 3> art.4, lid 2, art.6, lid 3
art.8, art.30, lid 1, art.31, lid 1 en art.35 van dat reglement ten
aanzien van de burgemeester is bepaald, geldt in de vervolge ten aan
zien van de gemeenteraad.
2. Hetgeen in artikel 6, lid 1 en 2, art.7> lid 3> art.10, lid 2,
art.25, art.29, lid 2, art.31, lid 2, art.32, lid 1 en 3 en art.36
van dat reglement ten aanzien van de burgemeester is bepaald, geldt
in de vervolge ten aanzien van het college van burgemeester en wet
houders
Artikel II
Na artikel 36 worden ingevoegd de volgende artikelen:
Artikel 37
Op het geldelijk beheer en de boekhouding van de secretaris
penningmeester, alsmede op die van zijn plaatsvervanger, wordt con
trSle uitgeoefend.
Artikel 38
De contrSle wordt opgedragen aan het Centraal Bureau voor veri
ficatie en financiële adviezen der Vereniging van Nederlandse Gemeenten
te s-Gravenhage
Artikel 39
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 20 sexies der Armenwet
geschiedt de controle zo dikwijls hij, die met de contrSle belast is,
dit wenselijk oordeelt, doch tenminste éénmaal in elk kwartaal van
het kalenderjaar.
2. Bovendien verricht hij een controle zo dikwijls het armbe
stuur hem dit opdraagt
3. De contrSle geschiedt zonder voorafgaande waarschuwing van de
te controleren functionaris en op ongeregelde tijdstippen.
Artikel 40
1. Het verslag van iedere contrSle wordt in een door het armbe
stuur te bepalen aantal daaraan toegezonden.
2. Het armbestuur draagt zorg voor de doorzending aan de bij de
contrSle betrokken functionaris ten behoeve van zijn mede-ondertekening
en eventueel van de toevoeging van een verklaring;
3. De betrokken functionaris zendt ten spoedigste de ontvangen
exemplaren -behalve één, dat hij voor zijn archief behoudt- na plaat
sing van zijn handtekening en eventueel van zijn verklaring aan het
armbestuur terug.
4» Het armbestuur zendt daarna twee exemplaren aan burgemeester
en wethouders ter doorzending van een exemplaar aan de raad en aan
Gedeputeerde Staten.
5. Indien de functionaris aan zijn ondertekening een verklaring
heeft toegevoegd, deelt het armbestuur deze in afschrift mede aan hem,
die de controle heeft verricht.