Prinsenbeek, 25 Januari 1951
OnderwerpAan
Bezoldiging gemeente-
personeel
Bijlj 2
In verband met de stijging van de kosten van levensonder
houd zijn in het jaar 1950 verschillende maatregelen getroffen ter
verbetering van de bezoldiging van het gemeentepersoneel
Deze z.g. 5%-kwa-rtaalsuitkeringen en de 5f° toelage over
het tijdvak September-December 1950, welke toelagen allen van tijde
lijke aard waren, kwamen geheel overeen met de maatregelen die voor
het rijkspersoneel waren getroffen.
Het geheel van de in 1950 getroffen maatregelen zal t.z.t.
opgenomen worden in een Uitkeringsbesluit 1950. In afwachting van
de tot standkoming van deze definitieve regeling verzoekt de Minis
ter van Binnenlandse Zaken om thans op korte termijn een voorschot
te verlenen, ter nadere verrekening met de definitieve uitkeringen.
De voor 1950 getroffen maatregelen worden ook voor 1951
en volgende jaren gecontinueerd, zij het in een enigszins gewijzigde
vorm. Deze maatregelen zijn opgenomen in het Toelage besluit 1951
(K.B.van 27 December 1950, Stbla.no. K.651).
Globaal genomen worden de thans bestaande tijdelijke maat
regelen m.i.v. 1 Januari 1951 geïncorporeerd, hetgeen wordt bereikt
door het verlenen van een toeslag vans
10.25/0 voor belanghebbende van 23 jaar of ouder, een gehuwde
belanghebbende beneden de leeftijd van 23 jaar en een ongehuwde
kostwinner beneden de leeftijd van 23 jaar;
8.75,3 voor een belanghebbende van 22 jaar, die geen kost
winner is;
725/o voor een belanghebbende van 21 jaar, die geen kost
winner is;
4 voor een belanghebbende van 19- of 20 jaar, die
geen ko stwinner is;
3 voor een belanghebbende van 17- of 18 jaar, die
geen kostwinner is;
2 jo voor een belanghebbende van 15- of 16 jaar, die
geen kostwinners is;
van de wedde of het loon, of, indien een bijslag (z.g. Joekesgulden)
wordt genoten, van de som van de wedde of het loon en deze bijslag.
Voor-de mannelijke belanghebbende van 23 jaar of ouder
bedraagt deze toeslag niet minder dan f.17,34 P®r maand, f.4,
per week of f.0,08 per uur.
Mede in verband met de per 1 Januari 1951 van kracht
geworden wijziging van de Kinderbijslagwet, worden door het Toelage-
besluit 1951 de minima van de kindertoelagen verhoogd tot
f.171,60 per jaar, f.14,30 per maand of f.3,30 per week per kind.
De reeds bestaande tijdelijke kindertoedag voor een belanghebbende,
die voor meer dan een kind kindertoelage geniet, wordt verhoogd van
f.1,10 per maand of f.0,25 per week per kind tot f.1,20 per maand
of f.0,28 per week per kind.