BIJLAGE 172.
De Raad der gemeente Prinsenbeek;
overwegende, dat in de gemeente grote behoefte bestaat aan
de bouw van arbeiderswoningen en dat voorziening in die behoefte
door particulieren of door instellingen, uitsluitend in het belang
van verbetering der volkshuisvesting werkzaam, niet uitsluitend
kan worden verwacht;
dat blijkens circulaire van Gedeputeerde Staten van Noord-
Brabant van 27 December 1950, G.nr.50657A, IVe Afdeling, in elk
der jaren 1951-1952 en 1953 20 woningen zullen kunnen worden ge
bouwd, en mede tengevolge van het bij de gemeente heersende gebrek
aan middelen ter financiering van woningwetbouw, over het jaar 1951
slecats in 12 gevallen bouwvolume kon worden toegewezen aan parti
culieren, zodat de woningbouw voor dat jaar in belangrijke mate
beneden het bovengenoemde richtcontingent is gebleven;
dat, hoewel bij besluit van 5 Februari 1952 is besloten over
te gaan tot de bouw van 22 woningwetwoningen, thans nog voldoende
kapitaalsmiddelen aanwezig zijn om daarmede ruimschoots de bouw van
6 woningwetwoningen (waarvan 4. ten laste van het bouwvolume 1953
worden opgenomen) te financieren;
dat nu de financieringsmogelijkheden aanwezig zijn en bovendien
op voordelige wijze aansluiting kan worden verkregen op de thans in
aanbouw zijnde woningwetwoningen, de woningnood geen langer talmen
gedoogt
gelet op de desbetreffende bepalingen van gemeentewet en wo
ningwet
besluit
I een bedrag van ten hoogste f.58000,beschikbaar te stellen voor
het bouwen van 6_ woningwetwoningen van gemeentewege;
II uit 1 s Rijks kas een zo hoog mogelijke jaarlijkse bijdrage in het
te verwachten tekort op de exploitatie aan te vragen en te aan
vaarden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Prinsenbeek van 4 April
1952.
DE RAAD VOORNOEMD
Voorzitter.
ecretaris