De in het eerste "lid. bedoelde opgaaf zenden Burgemeester en Wethouders
van de centrale gemeente, tegelijk met de begroting van hun ge
meente over hetzelfde dienstjaar, vergezeld van de stekken, waaruit
de in het tweede lid bedoelde zienswijze van de Commissie blijkt, aan
het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.
Artikel 14»
Burgemeester en V/et houders van de centrale gemeente zenden jaarlijks
voor lp April een opgaaf met toelichting van de inkomsten en uit
gaven over het afgelopen dienstjaar aan de Commissie, bedoeld in
art.10 van deze regeling. Zij doen deze opgaaf vergezeld gaan van
het cont röle rapport
De commissie doet haar zienswijze omtrent deze opgaaf aan Burgemeester
en Wethouders van de centrale gemeente kennen binnen 4 weken na de
in het vorige lid bedoelde toezending.
De in het eerste lid bedoelde opgaaf zenden Burgemeester en Y/et hou
ders van de centrale gemeente, tegelijk met de rekening van hun ge
meente over hetzelfde dienstjaar, vergezeld van de stukken, waaruit
de in het tweede lid bedoelde zienswijze van de Commissie blijkt, aan
het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.
Artikel 15
Het gemeentebestuur van de centrale gemeente zendt jaarlijks, ge
lijktijdig met de aanbieding aan de gemeenteraad, een exemplaar van
het jaarverslag van de dienst aan de kringgemeenten.
Artikel 16.
Indien één der aangesloten gemeenten wijziging van de gemeenschappe
lijke regeling wenst, doet zij hiervan mededeling aan het bestuur van
de centrale gemeente, vergezeld van de nodige toelichting.
Het bestuur van de centrale gemeente hoort omtrent de gewenste wijzi
ging de Commissie, bedoeld in art.10 van deze regeling. Het zendt daar
na het voorstel tot wijziging met de toelichting (toelichtende stuk
ken), waaronder het in het eerste volzin bedoelde advies, onverwijld
aan de besturen der kringgemeenten.
Indien de Raden der samenwerkende gemeenten tot wijziging besluiten,
wordt deze van kracht op de eerste van de maand, volgende op die,
waarin de wijziging is gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant.
Artikel 17.
De regeling wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 September
1952 en wordt aangegaan voor de tijd van één jaar.
Heeft zes maanden vóór de beëindiging van deze termijn geen schrifte
lijke opzegging door één der deelnemende gemeenten plaats gehad, dan
wordt deze regeling geacht weer voor één jaar te zijn aangegaan en
zo vervolgens van jaar tot jaar.
Slot en overgangsbepalingen.
Artikel 18
Indien een gemeente totdeze gemeenschappelijke regeling wenst toe
te treden, kan dit geschieden door een besluit van de raad van de be
trokken gemeente en met toestemming van de Commissie, bedoeld in art.
10 van deze regeling.
Artikel 19