BIJLAGE 178
De Raad der gemeente Prinsenbeek;
besluit s
de verordening tot heffing en invordering van keurlonen door
de Vleeskeuringsdienst in de gemeente, vastgesteld op 14 Juli 1947»
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 11 October 1947» no.22,
sedert gewijzigd, aan te vullen en te wijzigen als volgt:
Artikel 1.
1. Onder artikel 2 sub I en II worden de daarvermelde diersoorten
met de daarachter gestelde bedragen vervangen door de navolgende:
I
II
a)
een rund ef eenhoevig dier
f
9,-
f. 9,-
13)
een varken
tl
5,50
5,50
c)
een kalf
tl
4,~
4,—
d)
een nuchter kalf, schaap,
geit, bok, lam of big
»t
1,~
1,--
2. Van artikel 2 vervalt onder I de tweede alinea, onder III de eerste
alinea met inbegrip van het voor deze alinea vermelde Romeinse
cijfer 3»
Art ikel 2
Artikel 3 wordt gelezen als volgt:
Het ingevolge art.2 dezer verordening geheven keurloon wordt de
belanghebbende onmiddellijk na de keuring voor de helft terugbetaald,
indien het ter keuring aangebodene wordt afgekeurd en vernietigd.
Geen keurloon zal worden geheven, resp. het geheven keurloon zal
worden terugbetaald, waar het betreft een gestorven of in nood ge
dood slachtdier, indien de ei enaar daarvan niet tot afslachting
wenst over te gaan en de keuringsveearts het dier zonder nader onder
zoek kan afkeuren.
Artikel 3.
Deze wijziging treedt in werking op 1 September 1952.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de
raad der gemeente Prinsenbeek, op 3 Juli 1952.