BIJLAGE 201.
De Raad der gemeente Prinsenbeek;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 51 Juli
de bouwcredietregeling voor deze gemeente te wijzigen als volgt;
Het bepaalde in artikel 18, lid 2, wordt gelezen als volgt;
2. De in het eerste lid bedoelde borgtocht wordt slechts ver
leend indien en voor zover;
a. de geldlening door de bouwkas wordt verstrekt onder verband
van eerste hypotheek;
b. aan de geldlening- tenminste gelijke bedingen verbonden zijn
als waaronder op de voet van het bepaalde in par.2 door de gemeente
rechtstreeks voorschotten worden verstrekt;
c. de voor de geldlening verschuldigde rente niet hoger is dan
die, maximaal toegelaten volgens de normen, door de regering gesteld
of nader te stellen ten aanzien van de voorwaarden der leningen ten
laste van of gegarandeerd door lagere publiekrechtelijke lichamen;
d. de geldlening een looptijd heeft van niet meer dan 50 jaren
met een naar het oordeel van de raad bevredigende aflossingsregeling;
e. de opslag voor de door de bouwkas in rekening te brengen kost
niet meer bedraagt dan Vfo 's-jaars, berekend over het oorspronkelijke
bedrag der door de bouwkas verstrekte hypothecaire geldlening, met
dien verstande, dat de borgtocht zich in geen geval over de aan de
bouwkas te betalen kosten uitstrekt.
1952;
besluit
Enig artikel
Prinsenbeek, 17 September 1952
DE RAAD VOORNOEMD
oorzitter
ecretaris