BIJLAGE 204.
Prinsenbeek, 10 Juli 1952.
Bijl: 1.
Onderwerp:
Regeling winkelsluiting.
Aan de Raad.
Als gevolg van de allengs zeer onoverzichtelijke toestand welke
was ontstaan op het terrein der winkelsluitingswetgeving, werd reeds
in 1947 door de regering een nieuwe voorziening in deze in het voor
uitzicht gesteld, we ke in 1948 haar beslag zou hebben verkregen.
Bij de raadpleging van de bij deze materie betrokken belang
hebbenden bleek echter eens te meer, hoe zeer de verschillende meningen
op dit gebied uiteen lopen, en hoe bezwaarlijk het is, tot een mate
van overeenstemming te komen, die een voldoende grondslag biedt voor
een wettelijke regeling.
Tenslotte toch mocht deze basis worden verkregen, waarna, na
aanneming door de Kamers het ontwerp op 24 Januari 1952 door de Kroon
werd goedgekeurd. Op 51 Januari d.a.v. is de Winkelsluitingswet 1951
in het staatsblad afgekondigd. Zij zal acht maanden na deze datum, der
halve met ingang van 1 October 1952, in werking treden. Door dit laat
ste is de gemeentebesturen een ruime gelegenheid gegegen om na te gaan
welke verordeningen met toepassing van de nieuwe wet moeten worden tot
stand gebracht.
Teneinde IJ een beter inzicht te geven in deze materie, waren wij
aanvankelijk van oordeel IJ een kort overzicht der nieuwe regeling miet
te moeten onthouden. Daar zulks evenwel practisch niet uitvoerbaar is,
terwijl het ook ons prae-advies niet geheel ten goede zal komen, heb
ben wij hier nader van afgezien.
Derhalve zullen wij ons beperken tot dié bepalingen, waarvan toe
passing voor onze gemeenschap van belang kan zijn.
Waar het hier betreft een materie waarbij alle maatschappelijke
geledingen in onze gemeente betrokken zijn, hebben wij de standsorgani
saties ter plaatse t.w. Boeren- en Boerinnenbond, K.A.B. en Middenstand,
in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te spreken. Op de van dezen
ontvangen voorstellen zullen wij hieronder nader terugkomen.
Door de bepalingen van de nieuwe wet worden getroffen:
a. de winkels;
b. de verkoopautomaten en
c. de markthandel, straathandel en handel te water.
Daar de punten b en c in deze gemeente geen voorziening behoeven,
willen wij stilzwijgend hieraan voorbijgaan.
Voor de hierna volgende uiteenzetting betreffende de sluitings
regeling voor winkels willen wij evenwel Uw bijzondere aandacht vragen.
In afwijking van de oude wet wordt onder "winkel" verstaan:
iedere besloten inrichting, waar in de uitoefening van kleinhandel of
ambacht waren plegen te worden verkocht. Blijkens het van de hand van
Mr.Pronkers verschenen commentaar op de nieuwe wet zullen derhalve
niet als winkels in de zin der wet worden beschouwd: koffiehuizen,
restaurants en dergelijke, daar het daarin uitgeoefende bedrijf gericht
is op het verlenen van diensten en niet op het verkopen van waren.
Andere commentatoren evenwel gaan met deze zienswijze niet mee. Dit
voor tweeërlei uitleg vatbare begrip is in zoverre van belang waar het
betreft de in bedoelde inrichtingen geplaatste verkoopautomaten. Daar
voor deze automaten ter plaatse geen voorziening nodig is (wegens gemis
daarvan)wordt met deze enkele aantekening volstaan.