het kerkbezoek de v/ekelijkse huishoudelijke inkopen te doen. Ongetwijfeld zult IJ ook deze mogelijkheid voor de toekomst be stendigd willen zien. Terzake mocht van de gehoorde verenigingen een eenstemmig advies ontvangen worden. Betreffende de uren van openstelling evenwel waren de meningen verdeeld. Enerzijds werd voorgesteld openstelling van 6-11 uur, anderzijds van 7-12 uur. Laatstgenoemde mogelijkheid benadert echter meer de werkelijkheid dan eerstgenoemde. Deze zienswijze zult U wel met ons delen. Op grond van de in het ontwerp opgenomen aanwijzing van werkdagen tijdens de voor- en najaarskermis, waarvoor de normale winkelsluitingstijden niet zullen g£.den (zie hierboven art.11, lid 1), is het alleszins aannemelijk de da.rtoe betrekkelijke Zon dagen eveneens in genoemde regeling te betrekken. In tegenstelling tot de kermis-werkdagenbehoeft de verordening op het punt der kermis-Zondagen koninklijke goedkeuring, daar hiervoor artikel 11, lid 2 als grondslag moet worden genomen. Het zal Uw college niet zijn ontgaan dat eveneens het tweede lid van artikel 11 de mogelijkheid biedt het winkelsluitings^ tijdstip op werkdagen (vóór 5 uur en na 18 uur) terzijde te stellen alsmede een regeling te treffen betreffende het na sluiting ter aflevering uitzenden van waren aan het publiek. Gelijk reeds eerder vermeld is ook bij deze regeling het begrip "plaatselijke omstan digheden" maatstafgevend. Het komt ons voor dat onder dit begrip niet gerangschikt kan worden de over het algemeen door winkelier en klant gevoelde behoefte bij algemeen erkende Christelijke- of Katholieke feest dagen de winkels op werkdagen langer dan normaal voor het publiek geopend te zien. Deze behoefte is op deze dagen niet alleen plaat selijk, doch doet zich alsdan overal in den lande gevoelen. Der halve is hier van een plaatselijke omstandigheid geen sprake. In deze mening worden wij nog gersterkt, nu de wetgever reeds terzake regelend is opgetreden, door in artikel 5, lid 1 te bepalen dat het winkelsluitingstijdstip van 18 uur op werk dagen niet zal gelden van 18 tot 21 uur in de tijdvakken van 29 November t/m 4 December en van 20 t/m 24 December, op Zaterdag 30 December en op 31 December. Verwacht moet worden, dat op ter zijdestelling van deze zeer zeker in het belang van winkelier en klant gestelde compenserende bepaling geen koninklijke goedkeuring verkregen zal worden. Hoewel niet terzake doende, delen wij nog mede dat in afwijking van de oude winkelsluitingswetgeving, in de Winkelslui tingswet 1951 de gemeenteraad niet de bevoegdheid is gelaten ver bodsbepalingen vast te stellen die vérder gaan óan de door deze (wettelijke) bepalingen opengelaten mogelijkheid tot het geopend hebben van winkels enz. door de gemeenteraad niet kunnen worden beperktMet name kan voor de Katholieke Zondagen 15 Augustus en 1 November geen winkelsluitingsverbod worden opgelegd. Van het hier-voor vermelde is door ons in deze geheel afgeweken van de daaromtrent ontvangen adviezen der standsorgani saties, wraarin aansluiting werd gezocht bij de oude regeling en in een enkel geval uitbreiding- werd voorgestaan. Voor het treffen van een voorziening teneinde na sluitings tijdstip het ter aflevering- uitzenden van waren aan het publiek mogelijk te maken, zijn door ons geen zodanige omstandigheden be kend die zulks zouden kunnen rechtvaardigen. Overigens kan voor deze regeling de hierboven gestelde passage (terzijdestelling winkelsluitingstijdstip op werkdagen i.v.m. pl. omstandigheden) mede als geschreven worden geschouwd. Ook in deze is door de onder havige wet een tegemoetkomende houding aangenomen door te bepalen dat het gestelde verbod - het niet èer aflevering uitzenden van waren aan het publiek vanuit de winkel gedurende de tijd, dat deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 55