BIJLAGE 214. De §aad der gemeente Prinsenbeek; overwegende, dat in de gemeente geen openbare school voor ge woon lager onderwijs, doch wel bijzondere scholen voor zodanig lager onderwijs bestaan; dat in dit geval volgens artikel 101, vijfde lid, der L.O.wet 1920 vóór 1 Maart van elk jaar moet worden bepaald het bedrag, dat per leerling voor de betrokken bijzondere scholen in dat jaar als ver goeding wordt beschikbaar gesteld ter bestrijding van de kosten, be doeld in het eerste lid van artikel 55bis der lager onderwijswet 1920; dat naar zijn mening, gegrond op tot dusver voor het bijzonder onderwijs in deze gemeente vereiste bedragen en mede lettend op het door Gedeputeerde Staten bij hun besluit van 9 Augustus 1950 voor 1949 in beroep vastgestelde gedrag- op f.24,75 met eenzelfde bedrag per leer ling kan worden volstaan, aangezien dit bedrag voldoende moet worden geacht voor de redelijke behoeften van een in normale omstandigheden verkerende school; het bedrag per leerling, bedoeld in het vijfde lid van artikel 101, der lager onderwijswet 1920 voor het lager onderwijs voor het jaar 1955 te bepalen op f.24,75» besluit Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Prinsenbeek in zijn openbare vergadering van 3 December 1952. 'oorzitter Secretaris

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 67