13 November 1952. Van andere zijde werden bij die behandeling echter ernstige bezwa ren geuit tegen deze gelijkstelling, daar een dergelijke, in de wet opgenomen gelijkstelling volgens deze leden de heiligheid van het huwelijk in het volksbesef ondermijnt. Zoals hierboven reeds werd veimeld, werd deze gelijkstelling uiteindelijk niet in de wet opgenomen. Op grond van het bepaalde in de Kinderbijslagwet is echter een algemene maatregel van bestuur in het leven geroepen, regelende de voor natuurlijke kinderen toe te kennen kinderbijslag. Deze AWB geeft voor de natuurlijke kinderen mat ^rieel dezelfde aanspraken als de wet geeft voor de wettige en gewettigde kinderen. Bij het vaststellen van de kindertoelageregeling voor het rijkspersoneel wordt bovengenoemd onderscheid echter niet gemaakt en wordt kindertoelage toegekend voor alle kinderen, die de ambte naar tot zijn last heeft. Gedeputeerde Staten dezer provincis zijn echter van mening, dat ia rijksregeling om deze redenen door de Brabantse gemeenten niet zonder meer van toepassing kan worden ver klaard. Gemeenten, die dit toch deden kregen van GS een schrijven, waarin werd verzocht om principiële redenen het onderscheid tussen wettige en gewettigde kinderen enerzijds en natuurlijke kinderen anderzijds in de vast te stellen regeling te doen uitkomen. Het niet voldoen aan dit verzoek ghoudt echter niet in, dat de door de gemeente getroffen regeling daardoor niet zal worden goedgekeurd. Gedeputeerde Staten stellen echter voor om voor de natuurlijke kin deren een regeling te treffen - krachtens machtiging van de raad - door burgemeester en wethouders. Deze door laatstgenoemd college vast te stellen regeling moet dan echter materieel gelijk zijn aan de kindertoelageregeling geldende voor de wettige en gewettigde kin deren. Verschillende gemeenten in Brabant, o.a. Breda, hebben echter de rijksregeling gevolgd. Door deze gemeenten werd aangevoerd, dat - mede gezien de gelijkstelling van de salarissen voor het rijks- en gemeentepersoneel - het volgen van de rijksregeling de voorkeur verdient. Tevens rei;en deze gemeenten er op, dat door het Centraal Bureau inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeentelijke per soneelsaangelegenheden - waarbij o.a. zijn aangesloten de Katholieke Bond van Overheidspersoneel en de ARKA - eveneens de vaststelling der kindertoelage overeenkomstig de rijksregeling werd voorgestaan. De voor het Provinciaal personeel vast te stellen regeling - die binnenkort wordt verwacht - zal vermoedelijk, hoewel de Provin ciale Staten zich in deze nog niet hebben uitgesproken, de weg van de Kinderbijslagwet volgen. Te bezien valt thans welke weg bij de voor deze gemeente vast te stellen r geling is te bewandelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 80