BIJLAGE 227
De Raad der gemeente Prinsenbeek;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 Novem
ber 1952;
gezien de circulaire van de minister van binnenlandse zaken van
28 Juli 1952, II nr 9^12/g, hoofdafd.OPZ, afdeling A.Z., bureau III;
gelet op het advies van de personeelsorganisaties;
besluit s
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening houdende vaststelling van een regeling-
tot toekenning van uitkeringen aan enige catego-
ri'ên van gemeentepers one el (Uitkeringsregeling
1952).
Artikel 1.
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
a. "belanghebbende": de personen, bedoeld in artikel 2, tenzij de door
hen beklede betrekking naar het oordeel van burgemeester en wethou
ders moet worden beschouwd als een nevenbetrekking;
b. "rijkswachtgeldbesluit"het koninklijk besluit van 5 Augustus 1922
(staatsblad nr 479) tot regeling van de toekenning van wachtgeld
aan burgerlijke rijksambtenaren;
c. "diensttijd": de aan het ontslag voorafgaande tijd, die de belanghebf
bende in burgerlijke overheidsdienst heeft doorgebracht en die met
pensioen zou kunnen worden vergolden, indien hij in vaste dienst
was aangesteld, met dien verstande echter, dat
le. diensttijd, voor het bereiken van de leeftijd van 18 jaar vervuld,
buiten aanmerking blijft, behalve voor de toepassing van artikel
6, lid 1;
2e. indien de diensttijd wegens verleend ontslag onderbroken is ge
weest, de tijd vóór de onderbreking slechts medetelt, indien de
onderbreking niet langer dan een maand heeft geduurd;
5e. diensttijd, die in aanmerking is genomen bij de berekening van
de duur van wachtgeld of een daarmede gelijk te stellen uitke
ring ten laste van een der lichamen, bedoeld in de artikelen 5
en 4 der pensioenwet 1922 (staatsblad nr 240) niet wordt medege-
teld;
4e. diensttijd in een nevenbetrekking niet in aanmerking komt;
5e. diensttijd, welke met pensioen is vergolden, niet in aanmerking
komt
6e. diensttijd, gedurende welke belanghebbende werknemer is geweest
in de zin der werkloosheidswet niet in aanmerking komt;
d. "laatstelijk genoten beloning": de bezoldiging en de beloning welke
door belanghebbende op de dag voor zijn ontslag werd genoten, een en
ander voor zover, ware hij in disn vaste dienst aangesteld, deze be
zoldiging en deze beloning in de pensioensgrondslag zou zijn opge
nomen
2. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder ontslag mede ver
staan: beëindiging ener dienstbetrekking op arbeidsovereenkomst naar
burgerlijk recht.
Artikel 2.
1. Deze verordening is van toepassing op hen, die in dienst dezer ge
meente werkzaam zijnr