a. als ambtenaren in tijdelijke dienst, indien zij in geval van ontslag geen aanspraak op wachtgeld kunnen ontlenen aan bij wet of verordening vastgestelde of vast te stellen bepalingen; b. krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, voor zover hun loon is vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 5, eerste lid, onder a of b van het arbeidsovereenkomstenbesluit der gemeente Prinsenbeek. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze verordening geheel of gedeeltelijk van overeenkomstige toepassing te verklaren op perso nen, die krachtens indienstneming naar burgerlijk recht in gemeente dienst zijn en niet vallen onder het eerste lid onder b. Artikel 5» Aan een belanghebbende wordt met ingang van de dag, waarop zijn ont slag ingaat - voor zover hij alsdan voldoet aan de in artikel 6 omschreven voorwaarden en niet in de termen valt om pensioen te genieten - uit de gemeentekas een uitkering toegekend op de voet van de bepalingen van deze verordening. Geen aanspraak op uitkering bestaat, indien het ontslag op eigen verzoek is verleend of aan eigen schuld of toedoen is te wijten. Burgemeester en wethouders regelen de wijze waarop de uitbetaling dier uitkering aan belanghebbenden plaats vindt. Artikel 4« Een belanghebbende verliest zijn aanspraak op uitkering, indien hij nadat hem ontslag is aangezegd - opzettelijk of door nalatigheid verzuimt gevolg te geven aan een oproeping of aanwijzing van het gev/estelijk arbeidsbureau of bijkantoor, welke kan leiden tot het verkrijgen van een hem passende betrekking, dan wel weigert een be trekking, elke krachtens bindende beslissing overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid voor hem passend is te achten, te aan vaarden; bovendien kan zijn aanspraak worden vervallen verklaard, indien er gegronde reden is aan te namen, dat hij niet ernstig tracht werk te vinden. In geval een belanghebbende doet blijken overwegend bezwaar te heb ben een hem door het gewestelijk arbeidsbureau of bijkantoor dan wel door de instantie, welke het ontslag heeft aangezegd, aangewe zen dienstbetrekking te aanvaarden, wordt door de directeur van het geftfestelijk arbeidsbureau of bijkantoor het advies ingewonnen van de commissie van advies, bedoeld in het koninklijk besluit van 17 Juli 1944, staatsblad nr E 51 Indien deze commissie zich met de aan?ri.jzing verenigt, wordt de aan gewezen dienstbetrekking geacht voor bwlanghebbende passend te zijn. Indien de directeur van het gewestelijk arbeidsbureau of bijkantoor zich niet mer het advies van de in het tweede lid bedoelde commissie kan verenigen, vraagt hij een beslissing van de directeur-generaal van het rijksarbeidsbureau, welke bindend is. Artikel 5 Behoudens het bepaald® in het derde lid is de belanghebbende ver plicht binnen veertien dagen na de dag, waarop zijn ontslag ingaat, aan burgemeester en wethouders een schriftelijke verklaring in te zenden van het gewestelijk arbeidsbureau of het daaronder ressorte rende bijkantoor van zijn voormalige standplaats waaruit blijkt, dat hij als werkzoekende is ingeschreven. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere voorschriften in verband met dien inschrijving te geven. Indien een belanghebbende niet aan de in het eerste lid omschreven verplichting heeft voldaan, heeft hij geen aanspraak op de uitkering

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 85