BIJLAGE 169.
Onderwerp
Vleeskeuringsverordening en
Wet economische delicten.
Prinsenbeek, 27 Februari 1952.
Aan de Raad.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1, onder 2e, sub a van de
Wet op de economische delicten (Stbl.K.258)worden overtredingen
van voorschriften, gesteld bij of krachtens een aantal artikelen van
de VleeskeuringswetS 1919» No.524, waaronder artikel 20, le lid
en artikel 21, le lid, beschouwd als econimosche delicten.
Hieruit volgt o.m. dat de strafbepalingen, voorkomende in de
voor deze gemeente geldende Vleeskeuringsverordening, tot stand ge
komen op grond van artikel 20, le lid va.n genoemde VleeskeuringSY/et
van rechtswege buiten working zijn getreden.
In verband hiermede dient artikel 25 van deze verordening,
inhoudende de strafbepalingen, aangepast, te worden aan voornoemde
economische Y/et-V*?
Bijgaand doen wij IJ dan ook toekomen een ontweip-exemplaar,
strekkende tot zodanige aanpassing.
Vifij mogen U verzoeken conform te besluiten.
De Raad der gemeente Prinsenbeek;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders dd27
Februari 1952;
gelet op artikel 1, onder 2e, sub a van de Wet op de econo
mische delicten (Stbl. IC 258);
besluit:
De Vleeskeuringsverordening dezer gemeente te wijzigen als
volgt
Enig artikel
Voor artikel 25 wordt gelezen: "Het is verboden in strijd
te handelen met het bepaalde in de artikelen 6,7^13,14,20,22 en 24".
Prinsenbeek, 25 Maart 1952.