BIJLAGE no.20. 1948 342 1/3 f. 4309,98 f. 6076,75 1949 355 1/3 5685,33 1950 384 1/3 9512,25 6439,45 1951 414 10246,50 9924,— 1952 428 1/3 10091,27 f. 40355,31 f. 40639,75 1948 359 f. 4519,81 1949 5760,— 5968,15 1950 370 9157,50 7728,71 1951 382 9454,50 7806,31 1952 397 9825,75 12007,71 f. 38717,57 f. 38718,13 f. 79072,87 Totaal 3792 l/3 5 generaal 758 7/l5 zodat het gemiddeld hedrag per leerling heeft bedragen: f. 79357,88 7v.Q72,87 758 7/15 is ongeveer f.20,85 79557,88 75Q 7/15 is ongeveer f.20,92 5 VOORNOEMD, De Raad der gemeente Prinsenbeek; Gelet op art.103, derde en vierde lid der L.O.wet 1920; HEEFT BESLOTEN het totaal hedrag der vergoedingen en der voor vergoeding in aanmerking komende uitgaven der bijzondere lagere scholen over de jaren 1948 t/m 1953 vast te stellen als volgt: Jongenssbhool: Dienst jaar Gemiddeld aantal leerlingen Genoten vergoeding Voor vergoeding in aanmerking komende uitgaven. 8108,28 11 10601,25 Totaal 1924 1/3 S 5 384 13/15 Meisjesschool: f. 5207,25 360 Totaal 1868 5 373 3/5 a) Vergoeding b) Uitgaven Gedaan ter openbare vergadering van de raad der gemeente Prinsenbeek, op 16 Juli 1953- Voorzitter^ ecretaris

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 25