c. de gebouwen uitsluitend dienende: 1. tot instellingen van weldadigheid,vermeld in art.l, le lid der A"menwet, voor zover de armenverzorging binnen die gebouwen plaats heeft; 2. tot inrichtingen tot genezing of verpleging van zieken of gebrekkigen voor zover daarbij geen winst wordt beoogd. Artikel 6. 1. Aan de aangeslagenen, die in de loop van het belastingjaar zijn rechten op het onroerend goed, waarvoor hij is aangeslagen, geheel of gedeeltelijk verliest, wordt op zijn, binnen twee maanden na de wijziging, in te dienen verzoek, voor de nog niet ingetreden maanden een ao nodig in verhouding berekende ontheffing of terug gaaf van belasting verleend. 2. Voor de tijd, waarover ingevolge het bepaalde in het vorig lid ontheffing of teruggaaf wordt verleend, wordt aan de nieuwe ver krijger een nieuwe aanslag tot een aan de verleende ontheffing of teruggaaf gelijk zijnd bedrag opgelegd. Artikel 7. Wanneer enig gebouwd eigendom vervalt of met zijn aanhorigheden in enig belastingjaar gedurende langer dan zes maanden (achtereenvolgende) ongebruikt of overhuurd is gebleven, heeft de aangeslagene recht op teruggaaf van belasting in verhouding tot het aantal volle maanden, dat het pand is vervallen of ongebruikt of onverhuurd is gebleven. Artikel 8. Onjuist gebleken aanslagen worden ambtshalve verminderd of vernietigd. Artikel 9* Indien blijkt dat een aanslag ten onrechte is achterwege gebleven, verminderd of vernietigddan wel dan een te lage aanslag is opgelegd, kan navordering van belasting in alle gevallen, waarin te weinig belasting is geheven, plaats vinden, zolang niet sedert de aanvang van het belastingjaar drie jaren zijn verstreken. Artikel 10. De belastingschuldigen worden op kohieren gebracht, opgemaakt en vastgesteld ingevolge artikel 297 der gemeentewet. Artikel 11. De invordering van de belasting geschiedt, onverminderd het bepaalde bij de artikelen 291 tot en met 295 der gemeentewet, door de ge meente-ontvanger Artikel 12. 1. Binnen een maand'na de vaststelling van het kohier worden door de gemeente-ontvanger aanslagbiljetten, volgens door Burgemeester en Wethouders vast te stellen model, uitgreikt. 2. De aanslagbiljetten vermelden de dag van uitreiking. Artikel 13. 1. De aanslagen, voorkomende op het jaarkohier zijn invorderbaar in twee gelijke termijnen, vervallende op 1 Juli en 1 December van elk jaar. De aanslagen, voorkomende op de aanvullingskohieren zijn invorderbaar in één termijn, vervallende op 1 December, tenzij het aanslagbiljet na 1 November is uitgereikt, in welk geval de belasting voor het einde der maand, volgende op die der uitreiking van het biljet moet worden voldaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 52