3. Indien de bouwer de woning in eigen beheer bouwt, wordt bij de vaststelling der stichtingskosten als aannemingssom in aanmerking genomen het bedrag van de door de gemeente geraamde bouwkosten; bij deze raming wordt ten hoogste van het in het tweede lid be doelde bedrag per M3 uitgegaan. Artikel 6, 1. De bouw der woning moet geschieden met inachtneming van de eisen van welstand, door burgemeester en wethouders te stellen. 2. De gunning van de bouw aan de aannemer behoeft de goedkeuring van burgemeester en wethouders. Artikel 5- 1. De woning moet als regel door de bouwer zelf worden bewoond. 2. Elke huurovereenkomst ten aanzien van de woning is nietig tenzij blijkt van schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders. Artikel 7- Behalve de in deze regeling opgenomen bepalingen kunnen, voor elk geval te bepalen, voor het verlenen van de in artikel 2 bedoelde medewerking nog nadere voorwaarden worden gesteld. Artikel 8. Voor zover dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders no dig is, kan door de gemeente aan de bouwer het bedrag der rijkspremie bij wijze van voorschot worden verstrekt, mits de bouwer aan de ge meente zijn recht op de rijkspremie cedeert. Par.2. Bijzondere bepalingen geldende bij voorschotverlening. Artikel 9. 1. Aan de bouwer wordt als voorschot verstrekt ten hoogste 85% van het verschil tussen de stichtingkosten en de rijkspremie. 2 Bij de aanvrage van een voorschot, als bedoeld in het vorig lid, moet de bouwer het bewijs leveren, dat hij over eigen kapitaal be schikt tot tenminste 15% van het verschil tussen de stichtingskosten en de rijkspremie, vermeerderd met het bedrag, nodig om de kosten, bedoeld in artikel 12, te dekken. Artikel 10. 1. Overeenkomstig artikel 9 verstrekte voorschotten hebben een loop tijd van ten hoogste 30 jaren, zullende deze looptijd voor elk ge val afzonderlijk worden vastgesteld. De bouwer is steeds bevoegd de hoofdsom een groter gedeelte van de hoofdsom af te lossen dan waar toe hij ingevolge de voor hem geldende aflossingsreg^.ing verplicht is. 2 De rentevoet, waartegen de voorschotten worden verstrekt, zal niet lager zijn dan die, geldende voor de door de gemeente zelf ten be hoeve van de verstrekking daarvan aan te gane 30-jarige geldleningen en wordt voor elk geval afzonderlijk vastgesteld. 3 De betaling van rente en aflossing ov^r verstrekte voorschotten kan geschieden bij wijze van annuiteiten, zullende in dit geval kunnen worden bepaald, dat de annuiteiten in maandelijkse of wekelijkse termijnen worden voldaan. 4. Indien de betaling van rente en aflossing over verstrekte voorschot ten niet bij wijze van annuiteiten geschiedt, zal jaarlijks tenmin ste een zodanig bedrag moeten worden afgelost als bij gelijk blij vende jaarlijkse aflossingstermijnen zou moeten worden afgelost om het voorschot gedurende de termijn, waarvoor het is verstrekt, geheel af te lossen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 65