d. een opgave van de lasten per jaar voortvloeiende uit de door de Olveh verstrekte hypothecaire lening en de met haar gesloten overeenkomst van levensverzekering; e. het bewijs, dat bouwer over eigen kapitaal be schikt tot tenminste 15$ van het verschil tussen de stichtingskosten en de rijkspremie, vermeer derd met het bedrag, nodig om de osten van arti kel 14 te dekken. 2. Een verzoek tot het verlenen van medewerking kan- zonder o gaaf van redenen worden afgewezen of slechts tot geringer bedrag worden ingewilligd. art. 41. De stichtingskosten der woning worden door de raad vastgesteld 2. Bij de vaststelling der stichtingskosten wordt als aannemingssom ten hoogste in aanmerking genomen een bedrag overeenkomende met het aantal M5 van de inhoud der woning, vermenigvuldigd met f.40, 3. Indien de bouwer de Troning in eigen beheer bouwt, wordt bij de vaststelling der stichtingskosten als aannemingssom in aanmerking genomen het bedrag van de door de gemeente geraamde bouwkosten; bij deze raming wordt ten hoogste van het in het tweede lid bedoelde bedrag per M3 uitgegaan. Art. 5. 1. De woning moet als regel door de bouwer zelf worden bewoond 2. Elke huurovereenkomst ten aanzien van de woning is nietig tenzij blijkt van schriftelijke toestemming van de Olveh en van burgemeester en wethouders. a,rt6. 1. De bouw der woning moet geschieden met inachtneming van de eigen van welstand door burgemees er en wet houders te stellen. 2. De gunning van de bouw aan de aannemer behoeft de goedkeuring van burgemeester en wethouders. art. 7. Behalve de in deze regeling opgenomen bepalingen kunnen voor elk geval te bepalen, voor het verlenen van de in artikel 2 bedoelde medewerking nog nadere voorwaarden wo rd en ge s teld Bijzondere bepalingen geldende bij de garantie. art. 8. De raad bepaalt de ten behoeve van de bouwer te verle nen garantie welke ten hoogste 85$ zal bedragen van het verschil tussen de stichtingskosten (S) en de rijks premie (R), verminderd met 12-g$ van de rijkspremie (formule 0,85 (S-R) - 12-g$ van R.) art. 9. 1. De door de Olveh te verstrekken^eldlening onder hy pothecair verband mag geen langere looptijd hebben dan 30 jaren, zullende deze looptijd voor elk ge val afzonderlijk worden vastgesteld, met dien ver stande echter dat de lening uiterlijk moet zijn af gelost in het jaar waarin de bouwer 65 jaar wordt. 2/ Indien naast de rijkspremie voor de bouw jaarlijkse rijksbijdragen zijn verzekerd wordt de looptijd der hypothecaire geldlening gesplitst in een gedeelte, ter grootte van 10 maal de jaarlijkse bijdrage, af losbaar in 10 gelijke jaartermijnen, waartoe de bouwer de jaarlijkse rijksbijdragen aan de Olveh

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 70