BIJLAGE no.67. Prinsenbeek, 29 October 1953* Onderwerp Baatbelasting waterleiding. Aan de Raad. Zoals Uwe raad uit de bijgevoegde stukken zal unnen lezen hebben Gedeputeerde Sta en aanmerkingen gemaakt op het ingezonden besluit tot heffing van een baatbelasting ter zake van de uitbreiding van het waterleidingnet. De aanmerkingen betreffen: a. Gedeputeerde Staten achten het niet mogelijk de reeds eerder aangeslotenen (dat is dus de kom der gemeente) mede in de baatbelasting te betrekken. Uwe raad besloot in deze zin om door een gezamenlijk dragen van lasten de last per aangeslotene zo licht mogelijk te houden. Het is merkwaardig dat Gedeputeerde Staten thans tegen een en ander bezwaar maken, terwijl zij in de electriciteits- baatbelasting hetzelfde beginsel wel hebben aanvaard. b. Gedeputeerde Staten achten het niet mogelijk het bedrag ad f.16,50 per jaar dat de gemeente per niet aangesloten perceel in het uitgebreide net aan de waterleiding Mij. moet betalen krachtens baatbelasten te verhalen op de niet aangeslotene. In deze gedachtengang zit er dus niets anders op dan de weigerachtigen krachtens woningwet en bouwverordening tot aan sluiting te dwingen, dan wel de zaak op zijn beloop te laten en f. 16,50 per niet aangesloten pe ceel te betalen. Wij geven hieronder nog aan op welk bedrag de 1 sten per aangeslotene zouden komen indien de uitbreidingskosten krach tens baatbelasting uitsluitend zouden worden verhaald op de nieuw-» aangeslotene Dit zou bedragen 80% van f.l'l,per perceel (aannemende dat alle percelen worden aangesloten) of f.11,20 per jaar. Een meerderheid in ons College besloot Uwe raad voor te stellen de baatbelastingverordening in te trekken en behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten de gehele last voor rekening van de algemene dienst te nemen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 93