BIJLAGE no.96.
Prinsenbeek, 26 Maart 1954-.
Onderwerp
Salari sverordening.
Bijl: 1. Aan
de Raad.
Bij Koninklijk Besluit van 20 Februari 1954, Stbl.55»
zijn in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948
o.m. enkele wijzigingen aangebracht ten aanzien van toekenning
van kindertoelage en kindertoedag aan rijksambtenaren.
Deze wijzigingen gelden eveneens voor de gemeente-ambte
naren en hoewel bij de vaststelling van de salarisverordening
met de meeste dezer maatregelen rekening kon worden gehouden,
maken de volgende nieuwe bepalingen wijziging van de kindertoe
lageregeling nodig:
a. als peildatum voor de aansüraak op kindertoelage en
kindertoeslag geldt voortaan de toestand op de eerste dag van
een kalenderkwartaal;
b. de leeftijdsgrens voor de aanspraak op kindertoelage
en kindertoffilag voor valide, niet-studerende kinderen wordt ver
laagd van 18 jaar tot 16 jaar.
Voorts moet - in verband met het buiten werking stellen
van het Toelagebesluit 1951 - de tijdelijke kindertoeslag in
de salarisverordening worden geregeld.
Ten slotte dient in een nieuw artikel te worden vastge
legd, dat voor in dienst zijnde ambtenaren de voorheen bestaande
kindertoelageregeling, voor zover deze gunstiger voor hen is dan
de thans tot stand komende regeling, voor de duur van het jaar
1954 bestendigd blijft.
Vorengenoemde maatregelen vorderen wijziging van artikel
15 en toevoeging van twee nieuwe artikelen. Deze veranderingen
kunnen worden aangebracht door hernieuwde vaststelling van de
salarisverordening volgens bijgaand ontwerp, waarbij naast wijzi
ging van artikel 15 worden ingevoegd de nieuvre artikelen 16 en
20 en de bestaande artikelen 16,1?,18 en 19 worden vernummerd in
resp. artikel 17,18,19 en 21.