BIJLAGE no.114.
De Raad der gemeente Prinsenbeek
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
besluit:
A. de "Gemeentelijke Bouwcredietregeling 1953", vastgesteld bij raads
besluit van 24 Augustus 1953, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten
van Noord-Brabant bij beschikking van 30 September 1953, G.nr.
66930, te wijzigen als volgt:
Artikel I.
Artikel 1 wordt gelezen als volgt:
Artikel 1.
In deze regeling wordt verstaan onder:
"woning": een woning of het woongedeelte van een woning met bedrijfs
ruimte; eengezinshuizen, welke voldoen aan de omschrijving van ar
tikel 2, tweede lid van de "Premie- en bijdrageregeling woningbouw
1953" kunnen in hun geheel als woning worden aangemerkt;
"bouwer": hij, die met toepassing van deze regeling een woning bouwt;
als bouwer wordt mede aangemerkt hij, die binnen twee jaren na toe
kenning der rijkspremie door aankoop de eigendom van een woning
verwerft
"bouwspaarder"de bouwer, die ten genoegen van burgemeester en
wethouders aantoont, dat hij deelnemer (spaarder) is bij een bouw-
kas, welke voldoet aan alle wettelijke eisen;
"rijkspremie": de premie, als bedoeld in artikel 1 van het Premie-
en bijdragebesluit woningbouw (stbl.1953, no. 155);
"inhoud der woning"de inhoud, zoals deze wordt berekend volgens de
door de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting ingevolge het
tweede lid van artikel 1 van de Premie- en bijdragebeslu.it woning
bouw (stbl.1953, no.155) gestelde regelen;
"netto-stichtingskosten"het verschil tussen stichtingskosten en
rijkspremie, waarbij onder stichtingskosten wordt verstaan: het
totaal der kosten, welke geacht worden nodig te zijn voor de bouw
van een woning, met inbegrip van architectenhonorarium, dagelijks
toezicht, renteverlies tijdens de bouw en de kosten voor aankoop en
bouwrijp maken van de grond.
Artikel II.
Artikel 4 wordt gelezen als volgt:
Artikel 4.
1. Voor de bepaling der netto-stichtingskosten worden de stichtings
kosten der woning, naar de onderscheiding van het eerste lid van
artikel 2, vastgesteld door burgemeester en wethouders of door
de raad.
2. Bij de vaststelling der stichtingskosten wordt als aannemingssom
ten hoogste in aanmerking genomen een bedrag, overeenkomende met
het aantal M3 van de inhoud der woning, vermenigvuldigd met
f.45,voor het geval overeenkomstig de Premie- en bijdrage
regeling Woningbouw 1953 een toeslag voor fundering wordt verkre
gen, wordt het als aannemingssom ten hoogste in aanmerking te
nemen bedrag verhoogd met anderhalf maal bedoelde toeslag.
3< Indien de bouwer de woning in eigen beheer bouwt, wordt bij de
vaststelling der stichtingskosten als aannemingssom aangemerkt
het bedrag van de door de gemeente geraamde bouwkosten.
4. Voor het geval deze regeling toepassing vindt bij aankoop van een