"2. Het verbod, vervat in het eerste lid, aanhef en onder c_, geldt niet voor zover het betreft het verbranden van aardappel loof en andere afvallen van land- en tuinbouwbedrijven, indien die verbranding geschiedt onder toezicht van een meerderjarig persoon en op een afstand van ten minste dertig meter van enig gebouw en van enige hooi- of stroomijt". Artikel VII. Na artikel 105 wordt ingevoegd een nieuw artikel 105a, luidende: "1. Het is verboden in bossen of op heide- of veengronden of binnen een afstand van dertig meter daarvan gedurende de tijdvakken door burgemeester en wethouders bij openbare kennisgeving aan te wijzen, 1 te roken of een brandende sigaar, sigaret of pijp bij zich te heb ben. 2. Het is verboden, in bossen of op heide- of veengronden of binnen een afstand van honderd meter daarvan brandende of smeulende voorwefpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen- 3. Het verbod, vervat in het eerste lid, geldt niet voor het roken en het bij zich hebben van een brandende sigaar, sigaret of pijp op kunstwegen met een verharding van tenminste vier meter breed, welke de in het eerste lid bedoelde terreinen begrenzen of door kruisen" Artikel VIII. Afdeling 1 van hoofdstuk VIII wordt gelezen als volgt: "Afdeling 1. Vernietiging van rupsen en rupsennesten Artikel 127. 1. De eigenaar van bomen, heggen of struiken, staande op: a. enig terrein in de gemeente of enig terrein in een door burge meester en wethouders bij de hierna bedoelde openbare kennis- gevingkangewezen gedeelte van de gemeente; b. enig terrein, aangewezen in een door burgemeester en wethouders aan die eigenaar gezonden aanschrijving; is verplicht de in die bomen, heggen of struiken voorkomende rup sen of rupsennesten vóór de in het tweede lid bedoelde datum te vernietigen, indien zulks door burgemeester en wethouders wordt nodig geoordeeld, in de onder a bedoelde gevallen blijkens open bare kennisgeving en in het geval onder b bedoeld blijkens een aanschrijving aan de betrokken eigenaar. 2. In de openbare kennisgeving of aanschrijving, in het eersste lid. bedoeld, wordt tevens vermeld de datum, vóór welke het vernietigen moet hebben plaats gehad. 3. De eigenaar van op enig terrein staande bomen, heggen of struiken is gehoud.en, indien hij daartoe bevoegd is, aan de ambtenaren van politie toegang tot dit terrein te verlenen, voor zover dit terrein anders dan door een woning kan worden bereikt.". Artikel IX. Artikel 129, eerste lid, wordt aangevuld, als volgt: 1. onder _b wordt in de plaats van "94c en 128" gelezen "94c, 105a, lid 1, en 128"; 2. onder _f wordt tussen "84" en "128a" ingevoegd "105a, lid 2".

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1954 | | pagina 61