BIJLAGE no.156.
Onderwerp
Wijziging rechtspositie
regelingen gemeentepersoneel
Prinsenbeek, 7 April 1955.
Aan
de Raad.
A. VACANTIETOELAGE.
De voor het gemeentepersoneel geldende vacantieuitkering
ad 2% van de jaarwedde is als tijdelijke toelage reeds sinds
enige jaren van kracht.
Deze tijdelijke uitkering is met ingang van 1 Januari
1955 omgezet in een vaste toelage en maakt als zodanig deel uit
van de pensioensgrondslag.
Blijkens bijgaande circulaire van de Minister van Binnen
landse Zaken van 29 Maart 1955» nr.21447, wordt de vacantie
uitkering van 1 Januari 1955 af mede berekend over het bedrag
van de kindertoelage en kindertoeslag of de kinderbijslag, waarop
de ambtenaar aanspraak heeft. Het gedeelte van de vacantietoe-
lage, dat berekend wordt over de kindertoelage wordt niet in de
pensioensgrondslag opgenomen, daar ook de kindertoelage een
tijdelijke toelage is.
De regeling van de vacantietoelage dient te geschieden
in de rechtspositieregelingen van het gemeentepersoneel.
B. SPAARREGELING.
In het oorspronkelijk artikel 3 van de salarisverordening
1954 was geregeld een inhouding op het loon van ambtenaren in
tijdelijke dienst en arbeidscontractanten, gedurende het tijdvak,
dat zij niet pensioengerechtigd zijn. Het doel van deze spaar
regeling is, om uit het hierdoor verkregen bedrag bij aanstelling
in vaste dienst het door de ambtenaar verschuldigde gedeelte
van de inkoopsom te voldoen.
In plaats van in de salarisverordening dient deze inhou
ding echter in het ambtenaren- en werkliedenreglement te worden
geregeld.
Wij stellen U voor de rechtspositieregelingen te wijzigen
zoals hierboven bij A en B is aangegeven.
BURGEMEESTER EN WETPHQUDE.RS VAN PRINSENBEEK
DE SECRETARIS