4. Indien de ambtenaar in het bezit is van meer dan een boekhoud-
diploma wordt de toelage slechts voor één der in bijlage III
genoemde boekhouddiploma's toegekend.
Artikel V.
Artikel 13 vervalt.
Artikel VI.
1. Het vijfde lid van artikel 15 wordt gelezen als volgt:
5. De kindertoelage bedraagt:
a* voor het eerste, tweede en derde kind per kind 3% van de be
zoldiging met een minimum van f.200,40 per jaar, f.16,70 per
maand of f.3,86 per week en een maximum van f.308,64 per
jaar of f.25,72 per maand;
b. voor het vierde, vijfde en zesde kind per kind 4% van de be
zoldiging met een minimum van f.213,72 per jaar, f.17,81
per maand of f.4,11 per week en een maximum van f.329,16 per
jaar, f.27,43 per maand of f.6,33 per week;
c. voor het zevende en volgende kind per kind 5% van de bezoldi
ging met een minimum van f.227,16 per jaar, f.18,93 per maand
of f.4,37 per week en een maximum van f.349,68 per jaar,
f.29,14 per maand of f.6,72 per week.
2. Het negende lid van artikel 15 vervalt.
Artikel VII.
Artikel 16, le lid wordt gelezen als volgt:
1. Boven de kindertoelage, toegekend ingevolge artikel 15, wordt
een tijdelijke kindertoeslag toegekend,
a. voor het tweede en derde kind:
f.16,56 per jaar, f.1,38 per maand of f.0,32 per week;
kvoor het vierde en vijfde kind
f.33,12 per jaar, f.2,76 per maand of f.0,64 per week;
c. voor het zesde kind:
f.66,24 per jaar, f.5,52 per maand of f.1,28 per week;
d. voor het zevende en volgende kinderen:
f.52,80 per jaar, f.4,40 per maand of f.1,02 per week.
Artikel VIII.
Deze verordening - met daarbij behorende bijlagen I en III - wordt
geacht in werking te zijn getreden op 1 Januari 1954 met uitzonde
ring van de artikelen VI en VII, welke geacht worden in werking
te zijn getreden op 1 Januari 1955.
Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Prinsen
beek in de openbare vergadering van 1 Maart 1955*