BIJLAGE no.248.
De Raad der gemeente Prinsenbeek;
overwegende, dat het in het voornemen ligt over het tijdvak
1 september 1956 tot 1 januari 1957 aan het daarvoor in aanmerking
komende rijkspersoneel een uitkering toe te kennen, welke uitkering,
in afwachting van het tot stand komen van het desbetreffende konink
lijke besluit, bij wijze van voorschot zal worden gedaan;
dat blijkens de circulaire van de minister van binnenlandse
zaken van 15 september 1956, hoofdafd.0.P.Z.afd.A.Z.bur.III,
nr.U 25186, een overeenkomstige voorziening voor het daarvoor in
aanmerking komende personeel in dienst der gemeente kan worden ge
troffen;
dat er aanleiding is tot het treffen van een dergelijke voor
ziening over te gaan;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd.
13 september 1956;
gelet op het advies van de personeelsorganisaties;
besluit:
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING TOT HET TOEKENNEN BIJ WIJZE VAN VOORSCHOT VAN EEN
UITKERING INEENS OVER HET TIJDVAK 1 JULI 1956 tot 1 JANUARI
1957 aan het daarvoor in aanmerking komende personeel in
dienst der gemeente.
Artikel I
Voor zover het gemeentebestuur bevoegd is tot het regelen
van de bezoldiging van het gemeentepersoneel wordt aan de daarvoor
in aanmerking komende leden van dat personeel, over het tijdvak 1 juli
1956 tot 1 januari 1957, bij wijze van voorschot, een uitkering ineens
toegekend, ten aanzien waarvan de richtlijnen en aanwijzingen, neer
gelegd in de circulaire met bijlage van de minister van binnenlandse
zaken van 15 september 1956, hoofdafd.0.P.Z.afd.A.Z., bur.Ill, nr.
U 25186 en geldende voor de aan het burgerlijk rijkspersoneel bij
wijze van voorschot toe te kennen uitkering, voor zoveel mogelijk van
overeenkomstige toepassing zullen zijn.
Antikel II.
Deze verordening treedt in werking op 11 oktober 1956.
Aldus v stgesteld door de raad der gemeente Prinsen
beek in zijn openbare vergadering van 18 oktober 1956.
DE RAAD VOORNOEMD,
Voprzitter