BIJLAGE NO.186r De Raad der gemeente Prinsenbeek; Gezien het voorstel van het Bestuur van het Instituut Ziektenkosten- voorziening ambtenaren (I.Z.A.) ten behoeve van het personeel, in dienst der gemeenten in Noord-Brabant dd. 21 december 1955 tot wij ziging van de Intercommunale IZ.A.-regeling in Noord-Brabant; Gelet op zijn besluit dd. 30 maart 1954- tot toetreding tot de Int.r- communale IZ.A.-regeling Noord-Brabant, goedgekeurd door Gedepu teerde Staten van Noord-Brabant bij besluit van 28 april 1954-» G.nr.82878; Med„e gelet op de wet Gemeenschappelijke regelingen; besluit: de Intercommunale IZ.A.-regeling Noord-Brabant, zoals deze is vastgesteld door de raden der gemeente Boxtel, Eindhoven1S-Her- togenbosch, HilvarenbeekNieuw-Ginneken, Oisterwijk, Oss, Waal wijk en Wijk en Aalburg, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant bij besluit van 6 mei 1953» G.nr.57850 en bekend gemaakt in de Nederlandse Staatscourant van 26 mei 1953» te rekenen vanaf 1 januari 1956 te wijzigen als volgt: a. In artikel 1, sub d, 2e, vervalt achter "waren" de komma en wordt voor "en" ingevoeg: "of behoorden tot de sub 12, onder III, be doelde ambtenaren". b. Artikel 1, sub e, wordt gelezen als volgt: "e. gezinsleden: 1. de echtgenoot, indien deze met de deelnemer samenwoont dan wel de wil heeft met deze samen te wonen; 2. de kinderen van de deelnemer beneden de leeftijd van 21 jaren, voor zover die te zijnen laste komen, en ook boven die leeftijd, indien zij door ziekte of gebreken naar het oordeel van het bestuur duurzaam ongeschikt zijn om in hun levensonderhoud te voorzien, alsmede tot de leeftijd van 27 jaren, indien zij onderwijs of een opleiding voor hun beroep volgens en voor hen recht op kindertoelage of kinderbijslag bestaat; 3. de inwonende meerderjarige ongehuwde dochter var: de deelne mer, die bij ontstentenis of bij blijvende of langdurige ziekte of invaliditeit van de echtgenote zonder vergoeding zijn huishouding bestuurt, alsmede de moeder, de schoon moeder, de zuster, de schoonzuster van de deelnemer, die bij ontstentenis van de echtgenote inwonend en zonder ver goeding zijn huishouding bestuurt; 4. de moeder of de ongehuwde zuster van de ongehuwde deelne mer, die met uitsluiting van anderen bij hem inwoont, ge heel of grotendeels te zijnen laste komt en zonder ver goeding zijn huishouding bestuurt. Niet is gezinslid in de zin van deze regeling degene, die uit hoofde van enige wettelijke regeling aanspraak kan maken op een gehele of gedeeltelijke geneeskundige ver zorging of op gehele of gedeeltelijke vergoeding van kosten daarvan". c. Artikel 1, sub f, le, wordt gelezen als volgt: "f. bezoldiging: 1. voor de sub d, le, omschreven deelnemers het bedrag van- de pensioensgrondslag, ingevolge de Pensioenwet 1922 Stbl.240, d an v/el het bedrag, dat als pensioensgrondslag zou gelden, indien zij ambtenaar in de zin van die wet waren; Indien zij meer dan één betrekking in dienst der gemeente

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 12