BIJLAGE nr.203b.
De Raad der gemeente PRINSENBEEK
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders dd.
2 februari 1956;
Artikel 101 wordt gelezen als volgt:
"In andere gevallen, dan die waarin het bepaalde in de Hinderwet
toepasselijk is, is het verboden:
a. binnen een afstand van 10 meter van een gebouw, dat bij een
ander in gebruik is of
b. binnen een afstand van 10 meter van een drinkwaterput
cof
c. binnen de kom der gemeente buiten de weg binnen een afstand
van 10 meter van de weg;
1. bietenloof of soortelijk veevoeder of pulp in te kuilen
of ingekuild te hebben;
2. mest- of vuilnishopen aan te leggen of te hebben, mest of
vuilnis neer te werpen of te laten vallen, deze aldaar te
laten liggen of het wegruimen of terzijde ruimen daarvan
te verhinderen".
Artikel 101a wordt gelezen als volgt:
"Het is verboden binnen de kom der gemeente, nertzen, marterachti
dieren of varkens te houden op de plaatsen, waarvan Burgemeester
en Wethouders blijkens openbare kennisgeving hebben verklaard,
dat zij dit voor de omwonenden hinderlijk of voor de gezondheid
of zindelijkheid nadelig achten".
Artikel 101a treedt in werking met ingang van de eerste dag van
de derde maand, volgende op die, waarin de openbare kennisgeving,
als in dat artikel bedoeld, is gedaan.
besluit:
vast te stellen de navolgende verordening:
VERORDENING tot wijziging van de Algemene
Politieverordening voor de gemeente Prinsenbeek
Artikel 1.
Artikel 2.
Artikel j.
Aldus vastgesteld door de raad der gemeente
Prinsenbeek in zijn openbare vergadering van
11 april 1956.
DE RAAD VOORNOEMD,
V Ui. Zj
voorz:'xx
cretaris