BIJLAGE no.220.
De Raad der gemeente Prinsenbeek in zijn openbare
vergadering van heden;
HEEFT BESLOTEN:
vast te stellen de navolgende verordening:
VERORDENING tot wijziging van de algemene Poli
tieverordening voor de gemeente Prinsenbeek.
Artikel 1.
Artikel 1 wordt gelezen als volgt:
1. Behoudens het bepaalde in artikel 10 verstaat deze verordening
onder wegen:
wegen, straten, pleinen, paden, gangen, stegen, stoepen, daartoe
behorende bermen, zijkanten of glooiingen en daarin gelegen brug
gen, een en ander voor zover zij, zij het ook met enige beperking,
voor het publiek toegankelijk zijn.
2. Onder rijwegen worden verstaan de gedeelten van wegen, die bestemd
zijn voor het openbaar verkeer met voertuigen, in de zin van arti
kel 1 van het wegenverkeersreglement.
Artikel 2.
Het eerste lid van artikel 2 wordt gelezen als volgt:
1. Behoudens het bepaalde in artikel 10 verstaat deze verordening
onder kom der gemeente: de bebouwde kom of kommen, waarvan de gren
zen door Gedeputeerde Staten ingevolge artikel 3 van de wegenver
keerswet zijn vastgesteld.
Artikel 3»
In artikel 5 wordt na het bepaalde onder letter e het navolgende toe
gevoegd:
f. de technische ambtenaren van de dienst van openbare werken, voor
zoveel betreft hoofdstuk II.
Artikel 4.
Hoofdstuk II wordt gelezen als volgt:
Hoofdstuk II.
Openbare Wegen.
Artikel 10.
1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn uitsluitend van toepassing
met betrekking tot wegen of gedeelten van wegen binnen de kom der
gemeente en met betrekking tot onverharde wegen, in beide geval
len wanneer die wegen openbaar zijn in de zin der wegenwet en de
gemeente daarover de zorg heeft, bedoeld in artikel 16 dier wet.
2. Dit hoofdstuk verstaat onder:
a. wegen: hetgeen artikel 1 der wegenwet daaronder verstaat;
b. kom der gemeente: de bebouwde kom of kommen, waarvan de grenzen
door Gedeputeerde Staten zijn vastgesteld krachtens artikel
27 der wegenwet;
c. onverharde wegen: wegen waarvan het kennelijk voor het verkeer
met andere voertuigen dan rijwielen, kruiwagens, kinderwagens
en dergelijke kleine voertuigen te gebruiken gedeelte, onverhard
is.
3. Tenzij anders is bepaald, worden in dit hoofdstuk mede tot wegen
gerekend de stroken tussen verkeersbanen, stoepen, op- en afritten,
bermen, zijkanten of glooiingen, berrasloten met hun taluds, beba-