c. aan anderen dan de eigenaars, gebruikers of bewoners der in deze bepaling bedoelde panden zich op te houden op voor het publiek toegankelijke stoepen, trottoirs of voetpaden, wanneer daardoor hinder of schade kan worden veroorzaakt aan eigenaars, gebruikers, bewoners of bezoekers van daar aan gelegen panden; wanneer de ter plaatse aanwezige politie in het belang der openbare orde of veiligheid beveelt de stoepen, trottoirs of voetpaden te verlaten, is ieder verplicht onmiddellijk aan dat bevel te voldoen; d. aan anderen dan de gebruikers van aan wegen gelegen percelen zonder toestemming van die gebruikers op of aan de weg in de raamkozijnen dier percelen of op de dorpels van straat- dèuren dier percelen te zitten, te staan, te liggen of daartegen te leunen; e. op of aan de weg of aan de huizen der ingezetenen, aan het gemeentehuis, het politiebureau of andere openbare gebouwen post te nemen, zich aldaar op te houden of daar kinderen neer te zetten of te leggen, een en ander met het kennelijk doel om onderdak of steun af te dwingen; f. zonder daartoe bevoegd te zijn, rijwielen of andere voor werpen zodanig op de weg te plaatsen voor of bij deuren, poorten en andere toe- of doorgangen, die op de weg uitko men, dat het vrije gebruik van die toe- of doorgangen daar door wordt belemmerd; g. zich zonder geldige reden op te houden in aan de weg gele gen portieken van gebouwen; h. zonder daartoe bevoegd te zijn te kladden, te schrijven of te krassen of tekens, letters, cijfers of voorstellingen aan te brengen in een weg, op een weg of op van de weg af zichtbare plaatsen. 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet, indien een verbods bepaling van het rijkswegenreglement, van het provinciaal we genreglement Noord-Brabant of van hoofdstuk II dezer verorde ning toepasselijk is. Artikel 11. Artikel 91 wordt gelezen als volgt: van de weg zichtbare plaatsen". Artikel 12. In de artikelen 93 en 94- vervalt het jaartal "1923" na jachtwet. Artikel 13. De artikelen 96 en 97 worden gelezen als volgt: "Artikel 96. 1. De tijd van begraven, bedoeld in artikel 7 der wet op de lijk bezorging, wordt vastgesteld van 7 tot 17 uur. 2. In andere gevallen dan die, waarin de burgemeester toepassing heeft gegeven aan het tweede lid van artikels 6 der wet op de lijkbezorging, is het verboden te begraven buiten de tijd, in het eerste lid aangegeven. Artikel 97. 1. In andere gevallen, dan die, waarin het bepaalde in artikel 3 der wet op de lijkbezorging toepasselijk is, is het verboden een lijk naar een begraafplaats of crematorium te vervoeren: "Het is verboden paarden of vee te doen dekken op de weg of op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 61