BIJLAGE NR.224. Aan Bijl: 2. de Raad. Onderwerp Vaststelling voorschot exploitatievergoeding kleuteronderwijs. Ofschoon de materie van het in de Kleuteronderwijswet geregel de veel gemeen heeft met de regeling van het gewoon lager onderwijs, willen wij niet nalaten U hierover iets meer te vertellen dan strikt genomen noodzakelijk zou zijn. De inhoud van Uw éérste terzake te nemen besluit zal alsdan niet zonder meer aan U voorbijgaan. Blijkens artikel 65 der wet zal aan de besturen der bijzondere kleuterscholen, die aan de in de artikelen 66 tot en met 69 gestel de voorwaarden hebben voldaan, de kosten van instandhouding dier scholen (zijnde de zgn. gewone uitgaven) worden vergoed volgens de bepalingen der artikelen 70 tot en met 76. De voorwaarden ex.artikel 66 tot en met 69 menen wij gevoeg lijk onbesproken te kunnen laten omreden dat deze bepalingen voor waarden bevatten meer in het bijzonder de interne schoolorganisatie en -administratie betreffende, zoals uitvoerig speel- en werkplan, toelating, bezoldiging enz. der leidsters, administratie schoolbe zoek en dergelijke. Op één dier voorwaarden willen wij nog even de aandacht vesti gen en wel de bepaling opgenomen in artikel 66, eerste lid. Hierin wordt gesteld dat de school moet staan onder het bestuur van een in stelling of vereniging, welke rechtspersoonlijkheid bezit, en moet tevens geldelijk onafhankelijk zijn van het aan de school verbonden personeel. Aan dit laatste menen wij uiteraard stilzwijgend te kunnen voorbijgaan. Ook het voorschrift der rechtspersoonlijkheid levert in deze geen moeilijkheden op daar de school uitgaat van de plaatse lijke rooms-katholieke gemeente, welk kerkgenootschap geacht wordt zonder meer rechtspersoonlijkheid te bezitten. Onder de kosten van instandhouding vallen, ingevolge het twee de lid van genoemd artikel 65, de kosten, bedoeld in artikel 39, 2e lid, onder ac en _d. De kosten, genoemd onder a, zijn die van bezoldiging der leidsters, welke kosten door het Rijk rechtstreeks aan het schoolbestuur worden vergoed. De onder en d bedoelde kosten, beter bekend onder de naam exploitatiekosten, worden vergoed door de gemeente. Deze kosten zijn: 1. De uitgaven voor onderhoud, verlichting, verwarming en schoon houden van het schoolgebouw. Ter bestrijding van deze uitgaven krijgen de schoolbesturen een jaarlijkse vergoeding, berekend naar een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag per lokaal. Voor 1956 werd dit bedrag voor onze gemeente bepaald op f.650,per lokaal (3e.klasse) 2. De uitgaven voor: a. het onderhoud van de schoolmeubelen, het ontwikkelingsmateriaal, de hulpmiddelen en schoolbehoeften; b. het aanschaffen van ontwikkelingsmateriaal, hulpmiddelen en schoolbehoeften, voor zover die aanschaffing strekt ter ver vanging van ontwikkelingsmateriaal en hulpmiddelen, die ten gevolge van langdurig gebruik niet meer kunnen worden gebruikt, of tot aanvulling van de voorraad van schoolbehoeften in ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 67