van het salaris en de huwelijkstoelage niet mag stijgen boven het maximum van de voor hem geldende salarisschaal, en dat door de toe kenning van de huwelijkstoelage de wedde nimmer meer inag bedragen dan: f.34-98, 2. Het bepaalde inhet vorige lid is mede van toepassing op de vrouwe lijke ambtenaar van ten minste 21 jaar, die gehuwd geweest is. 3- De huwelijkstoelage gaat in op de eerste dag van de maand waarin de aanspraak ingevolge het eerste dan wel het tweede lid is ontstaan. 4. De ambtenaar, die een ambt bekleedt, hetwelk naar het oordeel van burgemeester en wethouders als nevenbetrekking is te beschouwen, heeft uit dien hoofde geen aanspraak op de in dit artikel bedoelde toelage, tenzij hij meer dan één van dergelijke ambten in dienst der gemeente bekleedt en hij daarin voortdurend een volledige dag taak vindt, in welk geval aanspraak op de huwelijkstoelage bestaat in het ambt, waaraan het hoogste maximupk. salaris is verbonden, indien en voor zover de som der aan de ambten verbonden wedden, door de toekenning van de huwelijkstoelage, niet meer bedraagt dan het aan het slot van het eerste lid aangegeven bedrag. 5. De ambtenaar, die twee of meer als nevenbetrekkingen te beschouwen ambten in dienst van de overheid bekleedt, waaronder een of meer in dienst van deze gemeente en in de gezamenlijke vervulling daarvan bij voortduring een volledige dagtaak vindt, heeft aanspraak op een gedeelte van de in het eerste lid bedoelde huwelijkstoelage, indien en voor zover de som der aan de ambten verbonden wedden, door de toe kenning van de huwelijkstoelage, niet meer bedraagt dan het aan het slot van het eerste lid aangegeven bedrag. Het gedeelte, waarop aanspraak bestaat, wordt berekend naar de ver houding van de wedde(n), verbonden aan de ambten, die de ambtenaar in dienst der gemeente vervult, tot het totaal der wedden, die hij in overheidsdienst geniet. 6. Het bepaalde in dit artikel is slechts van toepassing voor de ambte-r naar, wiens salaris in bijlage I in een jaarbedrag is uitgedrukt. 7. De garantietoelageals bedoeld in artikel 20 blijft bij toekenning van de huwelijkstoelage buiten aanmerking. Artikel 17 wordt gelezen als volgt: 1. Boven en behalve de wedde, krachtens de bepalingen dezer verordening toe te kennen, geniet de ambtenaar bij wijze van tijdelijke toelage, een kindertoelage naar de regelen bij afzonderlijke verordening ge steld. 2. De artikelen 18 en 19 vervallen. Artikel VI. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 juli 1955. Artikel V. Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Prinsenbeek in zijn openbare vergadering van 18 oktober 1956. DE RAAD VOORNOEMD, -Vebrzitter.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 92