ten staat zullen zijn om met arbeid, die voor hun krachten bere kend is, een derde te verdienen van hetgeen lichamelijk en geeste lijk gezonde kinderen van gelijke leeftijd in staat zijn uit arbeid te verwerven. 3. De kindertoelage wordt toegekend: a. aan belanghebbenden wier wedde per maand wordt betaald; met in gang van de in het eerste lid bedoelde dag; b. aan belanghebbenden, wier wedde over een korter tijdvak wordt betaald: met ingang van de eerste dag van de loonweek, waarin vorenbedoelde dag valt; c. indien de belanghebbende geen redelijke medewerking verleent tot het verkrijgen van de inlichtingen, welke voor een juiste beoor deling van het recht op kindertoelage nodig zijn, kunnen Burge meester en Wethouders beslissen, dat hem geen kindertoelage wordt toegekend; d. indien de belanghebbende heeft nagelaten opgave te verstrekken van een kind of de kinderen, voor wie aanspraak op kindertoelage ontstaat, zal, indien deze nalatigheid wordt hersteld, d.e datum van ingang van de kindertoelage worden bepaald op de datum, be doeld onder a of b, met dien verstande, dat, wanneer tussen de datum, waarop de aanspraak is ontstaan en de datum van de opgave een termijn van meer dan één jaar is gelegen, de uitbetaling tot een jaar zal worden beperkt. 4. De kindertoelage eindigt: a. voor belanghebbenden, wier wedde per maand wordt betaald: de laatste dag van het kalenderkwartaal, waarin laatstelijk wordt voldaan aan de voor de toekenning gestelde criteria; b. voor belanghebbenden, wier wedde over een korter tijdvak wordt betaald: de laatste dag van de laatste loonweek van dat kwartaal. 5. De kindertoelage bedraa gt: a' voor het eerste, tweede en derde kind per kind 3% van de wedde met een minimum van f.200,40 per jaar, f.16,70 per maand of f.3,86 per week en een maximum van f.308,64 per jaar of f.25,72 per maand. b. voor het vierde, vijfde en zesde kind per kind 4% van de wedde met een minimum van f.213,72 per jaar, f.17,81 per maand of f.4,11 per week en een maximum van f.329,16 per jaar, f.27,43 per mjiand. of f.6,33 per week; c* voor het zevende _en volgende kind per kind 5% van de wedde met een minimum van f.227,16 per jaar, f.18,93 per maand of f.4,37 per week en een maximum van f.349,68 per jaar, f.29,14 per maand of f.6,72 per week. 6. Het in het voorgaande lid gestelde minimum geldt niet voor de belang hebbende, die een betrekking in dienst der gemeente bekleedt, welke naar het oordeel v-^n Burgemeester en Wethouders als een nevenbetrek king is te beschouwen - tenzij de belanghebbende meer dan één derge lijke betrekking in dienst der gemeente bekleedt en hij in deze be trekkingen tezamen voortdurend een volledige dagtaak vindt - met dien verstande, dat de kindertoelage niet minder bedraagt dan het geen de belanghebbende krachtens de 'inderbijslagwet zou ontvangen, indien deze op hem van toepassing zou zijn. 7. Indien een belanghebbende meer dan een betrekking in dienst der ge meente bekleedt, wordt de kindertoelage berekend over het totaal der aan de belanghebbende toekomende wedd.en en wordt d„e kindertoelage toegekend in de betrekking, waaraan de hoogste maximum wedde is ve •- bonden. Indien de maximum wedde van de verschillende betrekkingen gelijk is, wordt bij de aanste ling, resp. indienstneming, geregeld in welke betrekking kindertoelage wordt toegekend. 8. Indien naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders redelijkerwijs niet is te verwachten, dat de kindertoelage ten goede zal komen aan het kind, voor hetwelk deze wordt verstrekt, zijn zij bevoegd deze uit te keren aan een ander dan de belanghebbende. Burgemeester

Raadsnotulen en jaarverslagen

Prinsenbeek - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1956 | | pagina 94