m. bij kerkelijke bevestiging of Eerste Heilige Communie van de
werkman, diens echtgenote, kinderen en stiefkinderen voor
die dag;
n. in andere omstandigheden door Burgemeester en Wethouders te
bepalen of te beoordelen.
2. Het verlof kan worden geweigerd, slechts gedeeltelijk worden ver
leend of worden ingetrokken, indien het dienstbelang dit vordert.
Artikel 3»
Na artikel 23 wordt ingevoegd artikel 24 luidende:
"1. De werkman, die op grond van een vrijwillige verbintenis als
noodwachter in werkelijke dienst is, wordt geacht met verlof te
zijn.
2. De in het voorgaande lid bedoelde werkman blijft gedurende het
aldaar genoemde verlof in het genot van het aan zijn betrekking
verbonden loon, met dien verstande, dat dit loon, indien het
verlof langer dan 14 dagen duurt, voor de verdere duur van het
verlof wordt verminderd, met de beloning, waarop de werkman als
noodwachter aanspraak heeft.
3. De in het voorgaand.e lid bedoelde vermindering wordt slechts
toegepasttot een zodanig bedrag, dat de werkman in het genot
blijft van een bedrag gelijk aan het op hem te verhalen gedeelte
van de pensioensbijdrage.
4. Het bepaalde in de voorgaande leden is niet van toepassing, in
dien de werkman de werkelijke dienst als noodwachter vervult tij
dens een aan hem verleend vacantieverlof
5. Het bepaalde in artikel 23 is voor zoveel mogelijk van overeen
komstige toepassing.
6. Het bepaalde in de vorige leden is van overeenkomstige toepas
sing op de werkliedendie op grond van een verbintenis als vrij
williger in de zin van artikel 1, onder a of b, van het Besluit
Reservepoli tie 1954 Stbl.353 in werkelijke dienst zijn."
Artikel 4.
Na artikel 37 wordt ingevoegd artikel 37a luidende:
"De werkman kan bij 2p- of 40 jarige diensttijd in overheidsdienst
een gratificatie worden toegekend gelijk aan het bedrag overeenko
mende met het loon onderscheidenlijk over 2 en 4 weken.
Het eerste lid van artikel 19 wordt gelezen aLs volgt:
1. Aan de werkman, met een diensttijd van minder dan 10 jaar wordt
jaarlijks op zijn verzoek door Burgemeester en Wethouders een
vacantie met behoud van bezoldiging verleend van 14 dagen; aan de
overige werklieden wordt deze vacantie verleend gedurende 15 dagen.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1956.
Artikel 5-
Artikel 6.
Vastgesteld door de raad der gemeente Prinsenbeek
in zijn openbare vergadering van 25 januari 1956.
DE RAAD ^VOORNOEMD